Nadat de telefoon verbinding heeft gemaakt met het netwerk, begint het opstartproces voor de telefoon en wordt de telefoon geregistreerd bij de server.
Nadat de telefoon verbinding heeft gemaakt, wordt bepaald of nieuwe firmware op de telefoon moet worden geïnstalleerd.
1 | Kies de voedingsbron voor de telefoon:
| ||
2 | Sluit de telefoon aan op de switch.
| ||
3 | Controleer het opstartproces voor de telefoon. Deze stap geeft aan of de telefoon correct is geconfigureerd. | ||
4 | Laat de telefoon upgraden naar de laatste firmware. | ||
5 | Breng een gesprek tot stand met de telefoon om te controleren of de telefoon en de functies correct werken.
|