U voert een locatieonderzoek uit om te controleren of u uw basisstations zo hebt geplaatst dat de handsets eenvoudig verbinding kunnen maken. Elk basisstation heeft radiodekking van ongeveer 164 voet (50 meter) binnen en tot 984 voet (300 meter) buiten. Er kan echter storing optreden door andere apparatuur en slechte dekking vanwege de constructie van muren en deuren (bijvoorbeeld branddeuren).

U voert een locatieonderzoek uit:

  • Tijdens de eerste installatie: kunt u uw basisstations op tijdelijke locaties plaatsen en deze inschakelen. Ze hoeven niet te zijn verbonden met het LAN. U voert de enquête uit om te controleren of de handsets met de basis kunnen communiceren.

  • Nadat de installatie is voltooid: u kunt een enquête uitvoeren om te controleren of het systeem correct werkt en om problemen met de gebruikersverbinding op te lossen.

Gebruik de handset om te controleren of de dekking goed is voor uw gebruikers in alle gebieden die worden gedekt.


U kunt in de handset de signaalsterkte voor de handsetradio aanpassen. We raden u echter aan om de wijziging in signaalsterkte te bespreken met uw serviceprovider of Cisco TAC.

Voer deze taak uit wanneer u uw systeem instelt en wanneer er wijzigingen zijn aan het gebied (bijvoorbeeld wijzigingen aan de muren of nieuwe gebieden zijn toegevoegd).

Voordat u begint

U hebt ten minste één volledig opgeladen handset nodig.

1

Houd op de handset Aan/einde ingedrukt tot het scherm wordt ingeschakeld.

2

Druk op Menu

3

Voer *47* in om een lijst met basisstations binnen bereik te krijgen.

4

(Optioneel) Druk op Instellingen om de dBm-drempel voor de bereiken weer te geven.

  • Groen naar geel: geeft de drempelwaarde voor de gele indicatie aan. Als dit veld bijvoorbeeld -70 dBm bevat, wordt een waarde van -69 dBm groen weergegeven en -70 dBm geel. De standaard is -70 dBm.

  • Geel naar rood: geeft de drempelwaarde voor de rode indicatie aan. Als dit veld bijvoorbeeld -80 dBm bevat, wordt een waarde van -79 dBm geel weergegeven en -80 dBm rood. De standaard is -80 dBm.

Als u het bereik wilt wijzigen,

  1. Markeer een van de items en druk op Selecteren.

  2. Markeer een nieuwe waarde in de lijst en druk op Selecteren.

5

Markeer een gekoppeld MAC-adres en IP-adres in de lijst IP-zoekopdracht en druk op Selecteren.

Op het scherm wordt de volgende informatie over het geselecteerde basisstation weergegeven:

  • Pictogram Signaalsterkte:

    • Groen vinkje : de handset heeft zeer goede DECT-verbinding met het basisstation op de huidige locatie.

    • Oranje driehoekspictogram : de handset heeft voldoende DECT-verbinding met het basisstation op de huidige locatie.

    • Pictogram rode cirkel: de handset heeft slechte of geen DECT-verbinding met het basisstation op de huidige locatie. In deze situatie moet u de basisstations verplaatsen voor betere dekking of een extra basisstation toevoegen.

  • MAC: het MAC-adres van het basisstation.

  • IP: het IP-adres van het basisstation.

    Als het basisstation is ingeschakeld maar niet is verbonden met het LAN, geeft de handset 0.0.0.0 weer.

  • rfpi: de Radio Fixed Part Identity (RFPI) van het basisstation.

  • rssi: de indicator voor de ontvangen signaalsterkte van het signaal van het basisstation naar de handset.

6

Druk op aan/einde totdat u terugkeert naar het hoofdscherm.

7

Ga naar een andere locatie en herhaal stap 2, 3 en 5 om de dekking te controleren.