Een beller-ID voor een locatie configureren

Configureer de externe beller-ID-naam voor een locatie. Kies vervolgens de externe beller-ID-naam voor de gebruikers en werkruimten die aan die locatie zijn toegewezen.

1

Ga vanuit het klantperspectief in https://admin.webex.comnaar Management > Locaties.

2

Selecteer de locatie die u wilt wijzigen.

3

Selecteer Externe beller-id in het rechterpaneel en voer de naam in.

Bij gebruik van Cloud Connected PSTN moet de beheerder contact opnemen met de serviceprovider om de CNAM-databases bij te werken. Als u de Externe beller-ID-naam instelt in de Control Hub, wordt de openbare CNAM-database niet bijgewerkt.

4

Klik op Opslaan.

Beller-id configureren voor een gebruiker

U kunt opgeven welke beller-ID-gegevens worden weergegeven wanneer een gebruiker een extern gesprek voert. Gebruikers hebben de mogelijkheid om hun eigen naam of telefoonnummer, of hoofdnummer of locatienaam voor externe gesprekken weer te geven. beller-id voor gebruikers kan ook in bulk worden beheerd.

Voor interne gesprekken blijft de gebruikersnaam behouden.

1

Meld u aan bij Control Hub en ga naar Management > Gebruikers.

2

Selecteer een gebruiker waarvan u de beller-ID-gegevens wilt opgeven en klik op het tabblad Bellen.

3

Ga naar het gedeelte Nummers en selecteer Beller-ID.

4

Selecteer welk extern beller-ID telefoonnummer wordt weergegeven voor deze gebruiker wanneer deze een uitgaand gesprek voert.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt het telefoonnummer van de gebruiker weergegeven.

    Als de directe lijn niet aan de gebruiker is gekoppeld, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Locatienummer—Met deze optie wordt het hoofdnummer weergegeven van de locatie waaraan deze gebruiker is toegewezen.

    Als de locatie geen hoofdnummer heeft, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Ander nummer van organisatie— Met deze optie wordt het andere nummer (toegewezen of niet-toegewezen) weergegeven dat u kiest uit het vervolgkeuzemenu. U kunt een nummer toevoegen van een andere locatie met dezelfde PSTN-provider, hetzelfde land en dezelfde zone als deze gebruiker.

    Als u een niet-toegewezen nummer selecteert, wordt de terugbeloproep naar dat nummer niet beantwoord.

    Bent u een locatiebeheerder, dan worden in het vervolgkeuzemenu alleen de nummers weergegeven die betrekking hebben op uw toegewezen locaties.

5

Selecteer welke Extra externe beller-ID telefoonnummers worden weergegeven voor deze gebruiker om te selecteren wanneer zij een uitgaand gesprek voeren.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt het telefoonnummer van de gebruiker weergegeven.

    Deze optie is uitgeschakeld als u al de optie Directe lijn hebt geselecteerd in het veld Extern beller-ID telefoonnummer.

    Als de directe lijn niet aan de gebruiker is gekoppeld, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Locatienummer—Met deze optie wordt het hoofdnummer weergegeven van de locatie waaraan deze gebruiker is toegewezen.

    Deze optie is uitgeschakeld als u de optie Locatienummer al hebt geselecteerd in het veld Extern beller-ID telefoonnummer.

    Als de locatie geen hoofdnummer heeft, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Aangepast nummer van organisatie— Met deze optie wordt het aangepaste nummer (toegewezen of niet-toegewezen) weergegeven dat u kiest uit het vervolgkeuzemenu. U kunt een nummer toevoegen van een andere locatie met dezelfde PSTN-provider, hetzelfde land en dezelfde zone als deze gebruiker.

    Als u een niet-toegewezen nummer selecteert, wordt de terugbeloproep naar dat nummer niet beantwoord.

    Bent u een locatiebeheerder, dan worden in het vervolgkeuzemenu alleen de nummers weergegeven die betrekking hebben op uw toegewezen locaties.

6

Selecteer welke Externe beller-ID-naam wordt weergegeven wanneer deze gebruiker een uitgaand gesprek voert.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt de naam van de gebruiker weergegeven.
  • Locatie externe beller-ID naam—Met deze optie wordt de naam weergegeven die is geconfigureerd voor de locatie waaraan deze gebruiker is toegewezen.

    Zie Een beller-ID voor een locatie configureren voor stappen over het instellen van de naam voor de beller-ID van een locatie.

  • Andere externe beller-ID-naam—Met deze optie wordt de naam weergegeven die in dit veld is ingevoerd.
7

Selecteer welke Directe lijn beller-ID naam wordt weergegeven wanneer de geselecteerde gebruiker een oproep doet.

  • Naam weergeven— Met deze optie wordt automatisch de naam van de gebruiker weergegeven.
  • Voornaam gevolgd door achternaam— Met deze optie worden de voornaam en achternaam van de gebruiker in volgorde weergegeven.
  • Achternaam gevolgd door voornaam— Met deze optie worden de achternaam en voornaam van de gebruiker achter elkaar weergegeven.
  • Andere naam van beller-ID op directe lijn — Met deze optie wordt een aangepaste naam weergegeven die u als beller-ID invoert.

Andere directe lijn beller-ID naam ondersteunt unicode-tekens met een maximale lengte van 128 tekens.

Sommige PSTN providers eren de naam van de beller-ID mogelijk niet via Webex Calling .

8

Voer in het gedeelte Kiezen op naam een aangepaste naam in de velden Kiezen op voornaam en Kiezen op achternaam. U kunt de gebruiker met deze naam aanspreken.

Kiezen op naam veld ondersteunt ASCII-tekens.

9

(Optioneel) Schakel Beller-ID blokkeren voor ontvangen oproepen in om de identiteit van deze gebruiker te blokkeren bij het ontvangen van een oproep.

10

Kies een van de volgende opties Identiteit van verbonden lijn voor omgeleide oproepen om de identiteit van de persoon die de omgeleide oproep ontvangt, privé te houden.

  • Beëindigende identiteit—De beëindigende ID of de uiteindelijke bestemmings-ID van de persoon naar wie het gesprek wordt doorgestuurd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt zowel voor interne als externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (interne of externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, dan wordt de identiteit van C aan A onthuld.

  • Identiteit omleiden voor externe oproepen—De ID van de persoon naar wie het eerste gesprek wordt gevoerd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt alleen voor externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, wordt alleen de identiteit van B aan A onthuld en blijft de identiteit van C geheim.

    Als het een intern gesprek betreft, wordt de uiteindelijke bestemmings-ID van de persoon naar wie het gesprek wordt doorgestuurd, aan de beller getoond. Voorbeeld: Als A (interne beller) B belt en B stuurt gesprekken door naar C, dan wordt alleen de identiteit van C aan A onthuld en blijft de identiteit van B geheim.

  • Identiteit omleiden voor alle oproepen—De identiteit van de persoon naar wie het eerste gesprek wordt gevoerd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt zowel voor interne als externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (interne of externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, dan wordt alleen de identiteit van B aan A onthuld.

11

Klik op Opslaan.

Beller-ID voor een Workspace configureren

U kunt opgeven welke beller-ID-gegevens worden weergegeven wanneer u een extern gesprek voert vanuit een werkruimte. Een werkruimte kan voor externe gesprekken een eigen stationnaam of telefoonnummer laten zien, of de hoofdnaam of het hoofdnummer van de locatie tonen.

De werkruimtenaam wordt weergegeven voor interne oproepen.

Mogelijk ziet u een "." toegevoegd aan de achternaam in de beller-ID van de werkruimte. Deze kan niet worden verwijderd.

1

Meld u aan bij Control Hub en ga naar Management > Werkruimten.

2

Selecteer de werkruimte waarin u de beller-ID-informatie wilt opgeven en klik op het tabblad Bellen.

3

Ga naar het gedeelte Nummers en selecteer Beller-ID.

4

Selecteer welk telefoonnummer van de externe beller-ID wordt weergegeven wanneer iemand belt vanaf dit werkruimteapparaat.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt het telefoonnummer van de werkruimte weergegeven.

    Als de directe lijn niet aan de werkruimte is gekoppeld, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Locatienummer— Met deze optie wordt het hoofdnummer weergegeven van de locatie waaraan deze werkruimte is toegewezen.

    Als de locatie geen hoofdnummer heeft, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Ander nummer van organisatie— Met deze optie wordt het andere nummer (toegewezen of niet-toegewezen) weergegeven dat u kiest uit het vervolgkeuzemenu. U kunt een nummer toevoegen van een andere locatie met dezelfde PSTN-provider, hetzelfde land en dezelfde zone als deze werkruimte.

    Als u een niet-toegewezen nummer selecteert, wordt de terugbeloproep naar dat nummer niet beantwoord.

    Bent u een locatiebeheerder, dan worden in het vervolgkeuzemenu alleen de nummers weergegeven die betrekking hebben op uw toegewezen locaties.

5

Kies welke Externe beller-ID-naam wordt weergegeven wanneer iemand belt vanaf dit werkruimteapparaat.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt de naam van de werkruimte weergegeven.
  • Locatie externe beller-ID naam—Met deze optie wordt de naam weergegeven die is geconfigureerd voor de locatie waaraan deze werkruimte is toegewezen.

    Zie Een beller-ID voor een locatie configureren voor stappen over het instellen van de naam voor de beller-ID van een locatie.

  • Andere externe beller-ID-naam—Met deze optie wordt de naam weergegeven die in dit veld is ingevoerd.
6

Kies welke Directe lijn beller-ID naam wordt weergegeven wanneer iemand vanaf dit apparaat belt.

  • Naam weergeven— Met deze optie wordt de apparaatnaam weergegeven.
  • Andere naam van beller-ID op directe lijn — Met deze optie wordt een aangepaste naam weergegeven die u invoert.

Andere directe lijn beller-ID naam ondersteunt unicode-tekens met een maximale lengte van 128 tekens.

Sommige PSTN providers eren de naam van de beller-ID mogelijk niet via Webex Calling .

7

Voer in het gedeelte Kiezen op naam een naam in die u wilt gebruiken om dit apparaat te bellen.

Kiezen op naam veld ondersteunt ASCII-tekens.

8

(Optioneel) Schakel Beller-ID voor ontvangen oproepen blokkeren in om de identiteit van deze werkruimte te blokkeren bij het ontvangen van een oproep.

9

Kies een van de volgende opties Verbonden lijnidentiteit voor omgeleide oproepen om de identiteit van de werkruimte die het omgeleide gesprek ontvangt, privé te houden.

  • Beëindigende identiteit—De beëindigings-ID of de uiteindelijke bestemmings-ID van de werkruimte waarnaar het gesprek wordt doorgestuurd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt zowel voor interne als externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (interne of externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, dan wordt de identiteit van C aan A onthuld.

  • Identiteit omleiden voor externe oproepen—De ID van de werkruimte waarnaar de eerste oproep wordt gedaan, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt alleen voor externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, wordt alleen de identiteit van B aan A onthuld en blijft de identiteit van C geheim.

    Als het een intern gesprek betreft, wordt de uiteindelijke bestemmings-ID van de werkruimte waarnaar het gesprek wordt doorgestuurd, aan de beller bekendgemaakt. Voorbeeld: Als A (interne beller) B belt en B stuurt gesprekken door naar C, dan wordt alleen de identiteit van C aan A onthuld en blijft de identiteit van B geheim.

  • Identiteit omleiden voor alle oproepen—De ID van de werkruimte waarnaar de eerste oproep wordt gedaan, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt zowel voor interne als externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (interne of externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, dan wordt alleen de identiteit van B aan A onthuld.

De optie Verbonden lijnidentiteit voor omgeleide oproepen is alleen beschikbaar voor werkruimten waaraan een professionele licentie is toegewezen.

10

Klik op Opslaan.

Nadat u de opties voor beller-ID hebt geconfigureerd, kunnen gebruikers de gewenste beller-ID kiezen uit de verschillende beller-ID's die u hebt geconfigureerd wanneer ze een uitgaand gesprek voeren. Voor meer informatie, zie Uw beller-ID wijzigen en Uw beller-ID kiezen voor uitgaande gesprekken op uw mobiel.

Beller-ID configureren voor een virtuele lijn

U kunt opgeven welke beller-ID-gegevens worden weergegeven wanneer er een extern gesprek wordt gebeld vanaf een virtuele lijn. Een virtuele lijn kan de mogelijkheid bieden om de eigen naam of het telefoonnummer weer te geven, of het hoofdnummer of de naam van de locatie voor externe gesprekken.

1

Meld u aan Control Hub.

2

Ga in het menu Services naar Bellen > Virtuele lijnen.

3

Selecteer een virtuele lijn waarvoor u de beller-ID-gegevens wilt opgeven en klik op het tabblad Bellen.

4

Ga naar het gedeelte Nummers en selecteer Beller-ID.

5

Selecteer welk extern beller-ID telefoonnummer wordt weergegeven voor deze virtuele lijn om te selecteren wanneer ze een uitgaand gesprek voeren.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt het telefoonnummer van de virtuele lijn weergegeven.

    Als de directe lijn niet aan de virtuele lijn is gekoppeld, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Locatienummer—Met deze optie wordt het hoofdnummer weergegeven van de locatie waaraan deze virtuele lijn is toegewezen.

    Als de locatie geen hoofdnummer heeft, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Ander nummer van organisatie— Met deze optie wordt het andere nummer (toegewezen of niet-toegewezen) weergegeven dat u kiest uit het vervolgkeuzemenu. U kunt een nummer toevoegen van een andere locatie met dezelfde PSTN-provider, hetzelfde land en dezelfde zone als deze gebruiker.

    Als u een niet-toegewezen nummer selecteert, wordt de terugbeloproep naar dat nummer niet beantwoord.

    Bent u een locatiebeheerder, dan worden in het vervolgkeuzemenu alleen de nummers weergegeven die betrekking hebben op uw toegewezen locaties.

6

Selecteer welke Extra externe beller-ID telefoonnummers worden weergegeven voor deze gebruiker om te selecteren wanneer zij een uitgaand gesprek voeren.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt het telefoonnummer van de gebruiker weergegeven.

    Deze optie is uitgeschakeld als u al de optie Directe lijn hebt geselecteerd in het veld Extern beller-ID telefoonnummer.

    Als de directe lijn niet aan de gebruiker is gekoppeld, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Locatienummer—Met deze optie wordt het hoofdnummer weergegeven van de locatie waaraan deze gebruiker is toegewezen.

    Deze optie is uitgeschakeld als u de optie Locatienummer al hebt geselecteerd in het veld Extern beller-ID telefoonnummer.

    Als de locatie geen hoofdnummer heeft, wordt deze optie niet weergegeven.

  • Aangepast nummer van organisatie— Met deze optie wordt het aangepaste nummer (toegewezen of niet-toegewezen) weergegeven dat u kiest uit het vervolgkeuzemenu. U kunt een nummer toevoegen van een andere locatie met dezelfde PSTN-provider, hetzelfde land en dezelfde zone als deze gebruiker.

    Als u een niet-toegewezen nummer selecteert, wordt de terugbeloproep naar dat nummer niet beantwoord.

    Bent u een locatiebeheerder, dan worden in het vervolgkeuzemenu alleen de nummers weergegeven die betrekking hebben op uw toegewezen locaties.

7

Selecteer welke Externe beller-ID-naam wordt weergegeven wanneer deze virtuele lijn een uitgaand gesprek voert.

  • Directe lijn—Met deze optie wordt de naam van de virtuele lijn weergegeven.
  • Locatie externe beller-ID naam—Met deze optie wordt de naam weergegeven die is geconfigureerd voor de locatie waaraan deze virtuele lijn is toegewezen.

    Zie Een beller-ID voor een locatie configureren voor stappen over het instellen van de naam voor de beller-ID van een locatie.

  • Andere externe beller-ID-naam—Met deze optie wordt de naam weergegeven die in dit veld is ingevoerd.
8

Selecteer welke Directe lijn beller-ID naam wordt weergegeven wanneer de geselecteerde virtuele lijn een oproep doet.

  • Naam weergeven— Met deze optie wordt automatisch de naam van de virtuele lijn weergegeven.
  • Voornaam gevolgd door achternaam— Met deze optie worden de voornaam en achternaam van de virtuele lijn in volgorde weergegeven.
  • Achternaam gevolgd door voornaam— Met deze optie worden de achternaam en voornaam van de virtuele lijn achter elkaar weergegeven.
  • Andere naam van beller-ID op directe lijn — Met deze optie wordt een aangepaste naam weergegeven die u als beller-ID invoert.

Andere directe lijn beller-ID naam ondersteunt unicode-tekens met een maximale lengte van 128 tekens.

Sommige PSTN providers eren de naam van de beller-ID mogelijk niet via Webex Calling .

9

Voer in het gedeelte Kiezen op naam een aangepaste naam in de velden Kiezen op voornaam en Kiezen op achternaam. U kunt de virtuele lijn met deze naam bellen.

Kiezen op naam veld ondersteunt ASCII-tekens.

10

(Optioneel) Schakel Beller-ID blokkeren voor ontvangen oproepen in om de identiteit van deze gebruiker te blokkeren bij het ontvangen van een oproep.

11

Kies een van de volgende opties Identiteit van verbonden lijn voor omgeleide oproepen om de identiteit van de persoon die de omgeleide oproep ontvangt, privé te houden.

  • Beëindigende identiteit—De beëindigende ID of de uiteindelijke bestemmings-ID van de persoon naar wie het gesprek wordt doorgestuurd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt zowel voor interne als externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (interne of externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, dan wordt de identiteit van C aan A onthuld.

  • Identiteit omleiden voor externe oproepen—De ID van de persoon naar wie het eerste gesprek wordt gevoerd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt alleen voor externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, wordt alleen de identiteit van B aan A onthuld en blijft de identiteit van C geheim.

    Als het een intern gesprek betreft, wordt de uiteindelijke bestemmings-ID van de persoon naar wie het gesprek wordt doorgestuurd, aan de beller getoond. Voorbeeld: Als A (interne beller) B belt en B stuurt gesprekken door naar C, dan wordt alleen de identiteit van C aan A onthuld en blijft de identiteit van B geheim.

  • Identiteit omleiden voor alle oproepen—De identiteit van de persoon naar wie het eerste gesprek wordt gevoerd, wordt aan de beller onthuld. Dit geldt zowel voor interne als externe gesprekken.

    Voorbeeld: Als A (interne of externe beller) B belt en B het gesprek doorstuurt naar C, dan wordt alleen de identiteit van B aan A onthuld.

12

Klik op Opslaan.