- Start
- /
- Artikel
Op uw telefoon instellen op Cisco Unified Communications Manager
Dit Help-artikel is voor de Cisco-videotelefoon 8875 die is geregistreerd bij Cisco Unified Communications Manager (Unified CM).
Het MAC-adres van de telefoon vaststellen
Als u telefoons wilt toevoegen aan Cisco Unified Communications Manager, moet u het MAC-adres van een telefoon vaststellen.
Voer een van de volgende handelingen uit:
|
Telefoon toevoegen aan Cisco Unified Communications Manager
Nadat u Cisco IP-telefoon hebt geïnstalleerd, kunt u een van de volgende opties kiezen om telefoons aan de Cisco Unified Communications Manager-database toe te voegen.
-
Telefoons afzonderlijk met Cisco Unified Communications Manager Administration toevoegen
-
Meerdere telefoons toevoegen met het bulkbeheerprogramma (BAT).
Voor meer informatie over het werken met BAT raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.
-
Automatische registratie
-
Het bulkbeheerprogramma en het programma voor ondersteuning van automatisch geregistreerde telefoons
Verzamel het MAC-adres en de telefoongegevens voor de telefoon die u wilt toevoegen aan Cisco Unified Communications Manager.
Voordat u begint
1 |
Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration . |
2 |
Klik op Nieuwe toevoegen. |
3 |
Selecteer het telefoontype. |
4 |
Klik op Volgende. |
5 |
Vul de informatie in over de telefoon met in begrip van het MAC-adres. Voor complete instructies en informatie over Cisco Unified Communications Manager raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager. |
6 |
Klik op Opslaan. |
Met het Cisco Unified Communications Bulkbeheerprogramma (BAT) kunt u batchbewerkingen uitvoeren, zoals het registreren van meerdere telefoons.
Voor meer informatie over het werken met BAT raadpleegt u de documentatie bij uw specifieke versie van Cisco Unified Communications Manager.
Voordat u begint
Als u telefoons met BAT wilt toevoegen (niet met TAPS), moet u het MAC-adres verkrijgen voor elke telefoon.
1 |
Kies in Cisco Unified Communications Manager . |
2 |
Klik op Nieuwe toevoegen. |
3 |
Kies een telefoontype en klik op Volgende. |
4 |
Voer de gegevens in voor de telefoonspecifieke parameters, zoals apparaatpool, sjabloon met snelkeuzetoetsen en apparaatbeveiligingsprofiel. |
5 |
Klik op Opslaan. |
6 |
Klik op om een telefoon toe te voegen met de BAT-telefoonsjabloon. |
Gebruikers toevoegen aan Cisco Unified Communications Manager
U kunt informatie weergeven en bijhouden over de gebruikers die zijn geregistreerd in Cisco Unified Communications Manager (Unified CM). In Cisco Unified CM kan elke gebruiker ook deze taken uitvoeren:
-
De bedrijfstelefoonlijst en andere aangepaste telefoonlijsten openen vanaf een Cisco IP-telefoon.
-
Snelkiesnummers en nummers voor doorschakelen instellen.
Als u een gebruiker hebt toegevoegd aan een LDAP-namenlijst (een niet-Cisco Unified Communications Server-lijst), kunt u de LDAP-namenlijst meteen synchroniseren met de Cisco Unified Communications Manager waarop u de gebruiker en de gebruikerstelefoon toevoegt.
Als u de LDAP-namenlijst niet meteen synchroniseert met de Cisco Unified Communications Manager (Unified CM), bepaalt het synchronisatieschema in het venster LDAP-namenlijst wanneer de volgende automatische synchronisatie is gepland. Synchronisatie moet plaatsvinden voordat u een nieuwe gebruiker aan het apparaat kunt koppelen.
1 |
Log in bij Cisco Unified Communications Manager Administration. |
2 |
Selecteer . |
3 |
Gebruik Zoeken om de LDAP-namenlijst te vinden. |
4 |
Klik op de naam van de Persoonlijke telefoonlijst. |
5 |
Klik op Perform Full Sync Now (Volledige synchronisatie nu uitvoeren). |
Als u niet werkt met een LDAP-namenlijst (Lightweight Directory Access Protocol), kunt u een gebruiker rechtstreeks toevoegen met Cisco Unified Communications Manager Administration door deze stappen uit te voeren.
Als LDAP wordt gesynchroniseerd, kunt u geen gebruiker toevoegen met Cisco Unified Communications Manager Administration.
1 |
Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration . |
2 |
Klik op Nieuwe toevoegen. |
3 |
Geef de volgende informatie op in het deelvenster Gebruikersgegevens:
U kunt de volgende speciale tekens gebruiken: =, +, <, >, #, ;, \,, |
4 |
Klik op Opslaan. |
Een gebruiker toevoegen aan een eindgebruikersgroep
Als u een gebruiker wilt toevoegen aan de Cisco Unified Communications Manager Standard-eindgebruikersgroep (Unified CM), voert u deze stappen uit:
1 |
Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration .Het venster Gebruikers zoeken en vermelden wordt geopend. |
2 |
Geef de vereiste zoekcriteria op en klik op Zoeken. |
3 |
Selecteer de koppeling Standaard CCM-eindgebruikers. Het venster Configuratie gebruikersgroep voor de Standaard CCM-eindgebruikers verschijnt. |
4 |
Selecteer Eindgebruikers toevoegen aan groep. Het venster Gebruikers zoeken en vermelden wordt geopend. |
5 |
Gebruik de vervolgkeuzelijsten Gebruiker zoeken om de gewenste gebruikers te vinden en klik op Zoeken. Er verschijnt een lijst gebruikers die voldoen aan uw zoekcriteria. |
6 |
In de lijst met records die verschijnt, klikt u op het selectievakje naast de gebruikers die u wilt toevoegen aan deze gebruikersgroep. Als de lijst lang is gebruikt u de koppelingen onderaan, om meer resultaten weer te geven. De lijst met zoekresultaten geeft niet de gebruikers weer die zich al in de gebruikersgroep bevinden. |
7 |
Klik op Selectie toevoegen. |
Telefoons koppelen aan gebruikers
U kunt telefoons aan gebruikers koppelen via het venster Eindgebruiker in Cisco Unified Communications Manager (Unified CM).
1 |
Kies in Cisco Unified Communications Manager Administration .Het venster Gebruikers zoeken en vermelden wordt geopend. |
2 |
Geef de vereiste zoekcriteria op en klik op Zoeken. |
3 |
In de list met records die verschijnt, klikt u op de koppeling voor de gebruiker. |
4 |
Kies Apparaatkoppeling. Het venster Koppeling gebruikersapparaat (User Device Association) wordt geopend. |
5 |
Geef de vereiste zoekcriteria op en klik op Zoeken. |
6 |
Kies het apparaat dat u aan de gebruiker wilt koppelen door het vakje links van het apparaat in te schakelen. |
7 |
Klik op Selectie/wijzigingen opslaan om het apparaat aan de gebruiker te koppelen. |
8 |
Kies in de vervolgkeuzelijst met verwante koppelingen rechtsboven in het venster Terug naar gebruiker en klik op Ga. Het venster Configuratie eindgebruiker verschijnt en de gekozen gekoppelde apparaten worden weergegeven in het deelvenster met gecontroleerde apparaten. |
9 |
Klik op Selectie/wijzigingen opslaan. |
Kiesregels van toepassing configureren
Cisco Unified Communications Manager ondersteunt de kiesregels voor toepassingen waarmee u de prioriteit van kiesregels voor toepassingen kunt toevoegen en sorteren. In de kiesregels voor toepassingen worden automatisch nummers van de telefoonnummers toegevoegd aan de telefoonnummers die de gebruiker kiest. De kiesregels voegen bijvoorbeeld automatisch het cijfer 9 toe voor een telefoonnummer van 7 cijfers om toegang te geven tot een buitenlijn.
1 |
Ga In Cisco Unified Communications Manager Administration naar . |
2 |
Klik op Nieuwe toevoegen om een nieuwe kiesregel van toepassing te maken of kies een bestaande kiesregel van toepassing om deze te bewerken. |
3 |
Vul de volgende velden in:
|
4 |
Klik op Opslaan. |
Survivable Remote Site Telephony
Survivable Remote Site Telephony (SRST) zorgt ervoor dat de telefoonfuncties toegankelijk blijven wanneer de WAN-verbinding wordt verbroken. In dit scenario kan de telefoon een bestaand gesprek actief houden en heeft de gebruiker toegang tot een subset van de beschikbare voorzieningen. Bij failover ontvangt de gebruiker een waarschuwing op de telefoon.
Zie voor meer informatie over ondersteunde firmware en Survivable Remote Site Telephony de pagina Compatibiliteitsinformatie Cisco Unified Survivable Remote Site Telephony op http://www.cisco.com/c/en/us/support/unified-communications/unified-survivable-remote-site-telephony/products-device-support-tables-list.html.
In de volgende tabel wordt beschreven welke functies beschikbaar zijn tijdens de failover.
Functie |
Ondersteund |
Opmerkingen |
---|---|---|
Nieuw gesprek |
Ja |
|
Gesprek beëindigen |
Ja |
|
Herhaal |
Ja |
|
Beantwoorden |
Ja |
|
Hold |
Ja |
|
Hervatten |
Ja |
|
Conferentie |
Ja |
|
Conferentie naar actieve gesprekken (deelnemen) |
Nee |
De schermtoets Actieve gesprekken wordt niet weergegeven. |
Conferentielijst |
Nee |
|
Doorverbind. |
Ja |
|
Doorverbinden naar actieve gesprekken (direct doorverbinden) |
Nee |
|
Automatisch beantwoorden |
Ja |
|
Wachtend gesprek |
Ja |
|
Nummerweergave |
Ja |
|
Hoorbare indicator voor wachtende berichten |
Ja |
|
Unified Session Presentation |
Ja |
Conferentie is de enige ondersteunde functie vanwege beperking van andere functies. |
Voicemail |
Ja |
Voicemail wordt niet gesynchroniseerd met andere gebruikers in het Cisco Unified Communications Manager-cluster. |
Alle gesprekken doorschakelen |
Ja |
Doorschakelen is alleen beschikbaar op de telefoon die het doorschakelen instelt, omdat er geen gedeelde lijnen worden weergegeven is in de SRST-modus. De instellingen voor Alle gesprekken doorschakelen blijven niet bewaard bij failover naar SRST vanuit Cisco Unified Communications Manager, of van SRST fail-back naar Communications Manager. Een oorspronkelijk nog actief doorgeschakeld gesprek op Communications Manager moet worden aangegeven wanneer het apparaat weer verbinding maakt met de Communications Manager na failover. |
Snelkeuze |
Ja |
|
Naar voicemail (iDivert) |
Nee |
De schermtoets iDivert wordt niet weergegeven. |
Parkeerbewaking |
Nee |
De schermtoets Parkeren wordt niet weergegeven. |
Inbreken |
Nee |
De schermtoets Inbreken wordt niet weergegeven. |
Verbeterde melding voor wachtend bericht |
Nee |
Berichttellingsbadges worden niet weergegeven op het telefoonscherm. Alleen het pictogram Wachtend bericht wordt weergegeven. |
Doorverbonden gesprek parkeren |
Nee |
De schermtoets wordt niet weergegeven. |
BLF |
Nee |
BLF-functietoets werkt als snelkiesnummers. |
Terugverwijzen in wachtstand |
Nee |
Gesprekken blijven voor onbepaalde tijd in wachtstand. |
Extern in de wacht |
Nee |
Gesprekken worden weergegeven als Lokale gesprekken in de wachtstand. |
Meet Me |
Nee |
De schermtoets Meet Me wordt niet weergegeven. |
Opnemen |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Groep opnemen |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Andere opnemen |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Id van ongewenste gesprekken |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
QRT |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Groepsnummer |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Intercom |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Mobiliteit |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Privacy |
Nee |
De schermtoets leidt niet tot actie. |
Terugbellen |
Nee |
De schermtoets Terugbellen wordt niet weergegeven. |
Video |
Ja |
Videoconferentie wordt niet ondersteund. |
Gedeelde lijn |
Ja |
|
Service-URL |
Ja |
De programmeerbare lijntoets waaraan een service-URL is toegewezen, wordt weergegeven. |