De knop Actie configureren

De knop Actie is de rode knop rechtsboven aan de telefoon. Hiermee kunnen telefoongebruikers snel toegang krijgen tot de toegewezen service, zoals de nooddiensten of de aangepaste service. U kunt de knop koppelen aan een service voor gebruikers.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Telefoon.

3

Navigeer naar het gedeelte Met de knop Actie en configureer de volgende parameters om de knop Actie aan een service te koppelen.

Tabel 1. Parameters voor de knop Actie
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Functie actietoets

Standaard: Uit

Opties: Uit, Noodoproep, Aangepast

U kunt de knop configureren voor een specifieke service.

  • Uit: wanneer de optie is uitgeschakeld, werkt de knop Actie op de telefoon niet.
  • Noodoproep: gebruikers kunnen, indien geconfigureerd, de knop Actie gebruiken om een noodoproep te plaatsen.
  • Aangepast: gebruikers kunnen, indien geconfigureerd, de knop Actie gebruiken om de aangepaste service te openen.

Wanneer u het veld instelt op Noodoproep, moet u het telefoonnummer of de URI van de nooddiensten opgeven in het veld Bestemming servicebewerking. Als het veld Aangepast is ingesteld, moet u de URL van de service invoeren.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Action_Button_Function ua="na">Custom</Action_Button_Function>
Servicenaam knop actie

Standaard: leeg

Geef optioneel een naam op voor de service die is gekoppeld aan de knop Actie. Deze naam wordt weergegeven in het bericht op het scherm wanneer de gebruiker op de knop drukt om aan te geven welke service wordt geactiveerd.

Als u geen naam opgeeft, is de standaardnaam Noodoproep, Stil noodoproep of Aangepaste actie op basis van uw selectie in het veld Functie knop actie.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Action_Button_Service_Name ua="na">Alarm</Action_Button_Service_Name>
Servicebestemming knop actie

Standaard: leeg

Hier geeft u het telefoonnummer of de URI voor een noodoproep op, of de URL van de aangepaste service.

Als u de knop Actie inschakelt zonder een geldige servicebestemming in te stellen, ziet de gebruiker op de telefoon een bericht waarin wordt gevraagd of een configuratie moet worden uitgevoerd. Zodra de gebruiker deze melding heeft gesloten, blijft het waarschuwingspictogram bestaan in de koptekst van het telefoonscherm totdat de knop correct is geconfigureerd of is uitgeschakeld.

Als u een service-URL invoert, moet deze URL beginnen met http:// of https://. Bijvoorbeeld https://10.11.20.159/path/service.xml.

Telefoonnummers kunnen niet worden gebruikt als bestemmingen voor Aangepaste services. Als u de knop Actie als Aangepast configureert en een telefoonnummer invoert als servicebestemming, zal op de telefoon een waarschuwingsbericht verschijnen dat de knop niet is geconfigureerd.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Action_Button_Service_Destination ua="na">https://10.11.20.159/path/service.xml</Action_Button_Service_Destination>
Service-trigger

Standaardwaarde: Eén toets

Opties: Enkele druk, Lange druk, 3 keer indrukken

Bepaal hoe gebruikers een noodoproep kunnen plaatsen of een aangepaste service kunnen starten met de knop Actie van de telefoon.

Eén druk: druk op de knop Actie om het gekoppelde gesprek of de service te activeren.

Lang indrukken: druk de knop Actie gedurende ten minste 2 seconden in om het gekoppelde gesprek of de service te activeren.

3 keer drukken: druk drie keer op de knop Actie, met intervallen van minder dan 2 seconden tussen elke druk om het gekoppelde gesprek of de service te activeren.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Service_Trigger ua="na">Single Press</Service_Trigger>
Vertraging bij uitgaande telefoon

Standaard: 5

Opties: 0 - 30

Stel de time-outperiode in seconden in dat de telefoon een noodoproep of een aangepaste actie moet starten nadat u op de knop Actie hebt gedrukt.

Stel de waarde in op 0 als u wilt dat de telefoon het gesprek start of een actie start zodra de trekker wordt gedetecteerd, zoals aangegeven met één druk, lang indrukken of driemaal drukken op de knop.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Dial_Out_Delay ua="na">5</Dial_Out_Delay>
Stil noodgesprek

Standaard: Uitgeschakeld

Opties: Ingeschakeld, Uitgeschakeld

Deze instelling werkt alleen wanneer de functie van de knop Actie is ingesteld op Noodoproep .

Stil noodgesprek is bedoeld om discreet hulp te bieden in gevaarlijke situaties. Het stelt de gebruiker in staat om hulp te zoeken zonder geluid te maken.

  • Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunnen gebruikers eenrichtingsgesprek voeren met de knop Actie.

    Nadat de stille noodoproep is geplaatst, kan alleen de andere partij de oproep beëindigen. Om niet de aandacht te trekken tijdens het lopende gesprek, wordt het scherm op de telefoon 9841 onderbroken, terwijl het scherm op telefoon 9851, 9861 en 9871 wordt uitgeschakeld.

  • Wanneer de functie is uitgeschakeld, werkt een noodoproep als tweerichtingsgesprek, net als andere uitgaande gesprekken.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Silent_Emergency_Call ua="na">Disabled</Silent_Emergency_Call>
4

Wanneer u klaar bent, klikt u op Alle wijzigingen indienen.

Telefoon configureren voor energiebesparing (kantooruren)

De telefoon beschikt over drie energiebesparingsopties om het stroomverbruik te verminderen tijdens periodes van inactiviteit.

Weergavemodus

In de weergavemodus schakelt de telefoon het scherm uit om stroom te besparen buiten de aangegeven werkuren. Als de functie Kantooruren is ingeschakeld, wordt de telefoon overgezet op Weergavemodus na kantooruren. U kunt het scherm opsteken door op een van de toetsen op de telefoon te drukken. Het scherm blijft ingeschakeld totdat de telefoon een bepaalde tijd niet actief is geweest, vervolgens wordt de telefoon automatisch uitgeschakeld.

Diepe slaapstand

In de diepe slaapstand wordt de telefoon tijdens de opgegeven perioden automatisch uitgeschakeld. U kunt ervoor kiezen de modus Diepe slaap uitsluitend in te schakelen voor niet-werkdagen of voor zowel buiten werkdagen als buiten de werkuren op werkdagen. Druk op de knop Selecteren in het navigatiecluster om de telefoon te sluieren.

Wanneer de telefoon zich in de slaapstand bevindt, is de knop Actie rechtsboven op het apparaat niet toegankelijk.

De functie Kantooruren is standaard ingeschakeld op uw telefoon. De standaard kantooruren zijn van maandag tot en met vrijdag ingesteld op 7:00 tot 19:00 uur. Het scherm wordt buiten de aangegeven uren uitgeschakeld. U kunt werkuren, werkdagen en de energiebesparingsmodus buiten kantooruren aanpassen.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Gebruiker.

3

Pas de werkuren en werkdagen aan op de werktijden van uw gebruikers.

Tabel 2. Parameters voor kantooruren
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Kantooruren ingeschakeld

Standaardwaarde: Waar

Opties: Onwaar, Waar

Stel dit veld in op Waar om de functie Kantoortijden in te schakelen voor de Cisco-bureautelefoon 9800 Series.

De functie Kantooruren is ontworpen om het stroomverbruik tijdens perioden van inactiviteit op de telefoon tot een minimum te beperken. U kunt de telefoon zo configureren dat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (weergavemodus) of wordt uitgeschakeld (diepe slaapmodus) buiten de aangegeven werkperioden.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Office_Hours_Enabled ua="na">True</Office_Hours_Enabled>
Werkdagen

Standaardwaarde: van maandag tot en met vrijdag

Pas de werkdagen aan door de gewenste dagen op te geven.

Buiten de werkdagen wordt de telefoon automatisch uit het scherm uitgeschakeld. Werkdagen zijn standaard ingesteld van maandag tot en met vrijdag.

Deze instelling is ook van toepassing op de diepe slaapstand, indien ingeschakeld. Als u ervoor kiest de modus diepe slaap uitsluitend in te schakelen voor niet-werkdagen, wordt de telefoon op die dagen uitgeschakeld. Als u de modus Diepe slaapstand voor alle dagen inschakelt, wordt de telefoon zowel buiten als buiten de kantooruren op werkdagen uitgeschakeld.

Stel de werktijden voor werkdagen in met de velden Begintijd en Einde werktijden.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Work_Days ua="na">Monday|Dinsdag|Woensdag|Donderdag|vrijdag</Work_Days>
Begin werktijden

Standaard: 07:00

Stel de begintijd voor de werkuren in met de 24-uursnotatie. Buiten de opgegeven werkuren wordt het scherm automatisch uitgeschakeld of wordt de telefoon alleen in de modus Diepe slaapstand ingeschakeld als Diepe slaap ingeschakeld is ingesteld op Alle dagen.

Voorbeelden: 09:00 voor 09:00; 17:30 voor 17:30 uur

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Working_Hours_Start ua="na">06:00</Working_Hours_Start>
Einde werktijden

Standaard: 19:00

Stel de eindtijd voor de werkuren in met de 24-uursnotatie. Buiten de opgegeven werkuren wordt het scherm automatisch uitgeschakeld of wordt de telefoon alleen in de modus Diepe slaapstand ingeschakeld als Diepe slaap ingeschakeld is ingesteld op Alle dagen.

Voorbeelden: 09:00 voor 09:00; 17:30 voor 17:30 uur

Zorg ervoor dat het interval tussen de begin- en eindtijd langer is dan 60 minuten.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Working_Hours_End ua="na">21:00</Working_Hours_End>
4

Als u de instellingen voor buiten kantooruren wilt aanpassen, configureert u de volgende parameters in het gedeelte Diepe slaapstand buiten kantooruren .

U kunt een time-out voor inactief instellen voor De weergave-uitmodus en de instellingen voor diepe slaapstand aanpassen.

Tabel 3. Parameters voor Buiten kantooruren
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Diepe slaapstand ingeschakeld

Standaardwaarde: Onwaar

Opties: Onwaar, Alleen niet-werkdag, Alle dagen

Schakel 'Diepe slaapstand' in of uit op de telefoon. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de telefoon buiten de aangegeven kantooruren automatisch uitgeschakeld.

Deze optie werkt alleen wanneer Kantooruren is ingeschakeld.

Wanneer de telefoon is ingesteld op Onwaar, wordt deze niet in de diepe slaapstand gezet.

Wanneer de telefoon is ingesteld op Alleen niet-werkdag, wordt deze uitsluitend uitgeschakeld buiten werkdagen. Tijdens de opgegeven werkdagen wordt het scherm buiten de opgegeven werkuren uitgeschakeld.

Wanneer de telefoon is ingesteld op Alle dagen, wordt deze zowel buiten werkdagen als buiten de kantooruren op werkdagen uitgeschakeld.

Stel de werktijden voor werkdagen in met de velden Begintijd en Einde werktijden.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Deep_Sleep_Enabled ua="na">Niet-werkdag alleen</Deep_Sleep_Enabled>
Geluidssignaal inschakelen

Standaardwaarde: Onwaar

Opties: Onwaar, Waar

Schakel de telefoon in of uit om een geluidssignaal af te spelen om de gebruiker te waarschuwen voordat de telefoon de diepe slaapstand wordt ingeschakeld.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Enable_Audible_Alert ua="na">False</Enable_Audible_Alert>
Telefoon op tijd voordat het werkuur begint (min.)

Standaard: 60

Opties: 0 - 360

Stel de time-outperiode in voor de telefoon om wakker te worden uit de diepe slaapstand voor de tijd die is opgegeven in het veld Begin werktijden. Als u wilt dat de telefoon actief wordt totdat de werkuren zijn begonnen, stelt u deze in op 0.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Phone_On_Time_Before_Working_Hour_Start__mins_ ua="na">12</Phone_On_Time_Before_Working_Hour_Start__mins_>
Vrije tijd telefoon na einde werkuur (min.)

Standaard: 60

Opties: 0 - 360

Stel de time-outperiode in voor de telefoon om automatisch uit te schakelen na de tijd die is opgegeven in het veld Einde werktijden. Als u wilt dat de telefoon meteen na de werkuren de modus voor diepe slaapstand invult, stelt u deze in op 0.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Phone_Off_Time_After_Working_Hour_End__mins_ ua="na">12</Phone_Off_Time_After_Working_Hour_End__mins_>
Willekeurige vroeg wakker worden (min.)

Standaard: 60

Opties: 0 - 60

Stel het tijdsinterval in dat de telefoon moet worden wakker worden vóór de normale planning. Dit helpt bij het verdelen van de hoeveelheid verbindings- en registratieverzoeken wanneer een groot aantal telefoons tegelijkertijd wordt ingeschakeld.

De werkelijke wakkere tijd wordt berekend als: Beginuren - Telefoon op tijd voordat het werkuur begint - Willekeurige vroege wakker worden.

Voorbeeld

Als de volgende waarden zijn ingesteld:

  • Werktijden Begin: 08:00 uur
  • Telefoon op tijd voor begin werkuur: 30 minuten
  • Willekeurige vroeg wakker worden: 60 minuten

De telefoon kan willekeurig tussen 6:30 en 7:30 de sluimerstand activeren vanuit de diepe slaapstand.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Random_Early_Wakeup__mins_ ua="na">60</Random_Early_Wakeup__mins_>
Willekeurige vertraging naar slaap (min.)

Standaard: 10

Opties: 0 - 10

Stel een tijdsinterval in wanneer de telefoon de diepe slaapstand moet gebruiken na de geplande verloftijd.

De werkelijke slaaptijd wordt berekend als: Eindtijd telefoon + Vrije tijd telefoon na einde werkuur + Willekeurige vertraging naar sluimer

Voorbeeld

Als de volgende waarden zijn ingesteld:

  • Einde werktijden: 17:00 uur
  • Vrije tijd telefoon na einde werkuur: 30 minuten
  • Willekeurige vertraging naar slaap: 10 minuten

De telefoon kan willekeurig worden uitgeschakeld tussen 17:30 en 17:40.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Random_Delay_to_sleep_mins_ ua="na">10</Random_Delay_to_sleep_mins_mins_>
Time-out voor niet-actief (min.)

(voor diepe slaapstand)

Standaard: 30

Opties: 1 - 60

Deze instelling is van toepassing op de volgende twee scenario's:

  • Voordat de telefoon een geplande diepe slaapstand wordt ingeschakeld

    Tien minuten voor de geplande diepe slaapstand, verschijnt er een bericht met de melding dat de telefoon over tien minuten wordt uitgeschakeld en wordt het aftellen gestart. Als er een time-out optreedt, wordt de telefoon uitgeschakeld.

    Als er tijdens de aftelperiode een activiteit is zoals een inkomende oproep, firmware-upgrade of nieuwesynchuur bij het inrichten, wordt het aftellen opnieuw gestart. Als u dit veld bijvoorbeeld op 20 hebt ingesteld, wordt het aftellen binnen 20 minuten nadat de activiteiten zijn voltooid, opnieuw gestart.

  • Nadat u handmatig bent geactiveerd vanuit de diepe slaapmodus

    Als u dit veld bijvoorbeeld hebt ingesteld op 20, nadat u 20 minuten inactief bent, wordt er een bericht weergegeven om de gebruiker te laten weten dat de telefoon over tien minuten wordt uitgeschakeld en wordt het aftellen gestart. Als er een time-out optreedt, wordt de telefoon uitgeschakeld.

    Als er tijdens de aftelperiode sprake is van een activiteit zoals een inkomende oproep, firmware-upgrade of nieuwesynchuur bij het inrichten, wordt het aftellen binnen 20 minuten nadat de activiteiten zijn voltooid opnieuw gestart.

Als een gebruiker tijdens de aftelperiode interactie heeft met de telefoon, zoals het beantwoorden of weigeren van gesprekken of het indrukken van toetsen, zal de telefoon de rest van de dag geen functie voor de diepe slaapstand gebruiken.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Idle_Timeout__mins_ ua="na">52</Idle_Timeout__mins_>
LED-lampje in modus voor uitschermen

Standaard: Ingeschakeld

Opties: Ingeschakeld, Uitgeschakeld

Dit veld is beschikbaar in het gedeelte Weergave-vrije kantooruren.

Deze instelling bepaalt of de led voor de voorboog moet worden uitgeschakeld wanneer de telefoon de modus Scherm uit gaat. Indien ingeschakeld, gaat het ledlampje voor de voorboog uit buiten kantooruren. Wanneer de led aan de voorzijde is uitgeschakeld, blijft het lampje op de voorzijde branden nadat de telefoon de modus Scherm uit gaat.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<LED_Indicator_In_Display_Off_Mode ua="na">Enabled</LED_Indicator_In_Display_Off_Mode>
Time-out voor niet-actief (min.)

Voor Weergavemodus

Standaard: 5

Opties: 1 - 60

Dit veld is beschikbaar in het gedeelte Weergave-vrije kantooruren.

Stel de time-outperiode in minuten in zodat de telefoon automatisch het scherm uitschakelt nadat de telefoon is geactiveerd tijdens de weergave-uitmodus.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Display_Off_Idle_Timeout__mins_ ua="na">5</Display_Off_Idle_Timeout__mins_>
5

Wanneer u klaar bent, klikt u op Alle wijzigingen indienen.

Hoteling op een telefoon inschakelen

Wanneer u de functie Hoteling van BroadSoft inschakelt op de telefoon, kan de gebruiker zich bij de telefoon aanmelden als gast. Nadat de gebruiker zich heeft afgemeld bij de telefoon, schakelt de gebruiker terug naar de host-gebruiker.

U kunt ook de hotelservice inschakelen vanaf de server. Zie de configuratiehandleiding voor Cisco BroadWorks Partner voor meer informatie.

Wanneer u hoteling inschakelt:

  • Voor telefoons 9841, 9851 en 9861 Een telefoon met meerdere lijnen geeft de functietoets Hoteling weer op het startscherm van de telefoon voor elke lijn waarvoor hotelering is ingeschakeld.

    Voor 9871 Een telefoon met meerdere lijnen geeft de functietoets Gast in op het startscherm van de telefoon voor elke lijn waarvoor hotelering is ingeschakeld. U ziet deze lijn wanneer u op Meer ( ...) naast de lijn drukt.

  • Een telefoon met één lijn geeft de functietoets Gast in op het startscherm van de telefoon.

Voordat u begint

Op de server:

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Toestel [n] (waarbij [n] het toestelnummer is).

3

Stel in de sectie Call Feature Settings (Instellingen voor gespreksfuncties) de parameter Enable BroadSoft Hosting (BroadSoft-hosting inschakelen) in op Yes (Ja).

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Enable_Broadsoft_Hoteling_1_ua="na">Yes</Enable_Broadsoft_Hoteling_1>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

4

Stel de hoeveelheid tijd (in seconden) in voor het verlopen van hotelabonnementen waarin wordt aangegeven hoe vaak de telefoon het bericht ABONNEEReert.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Hoteling_Subscription_Expires_1_ua="na">3600</Hoteling_Subscription_Expires_1>

Geldige waarden: een geheel getal tussen 10 en 86400

Standaard: 3600

Als de parameter is ingesteld op 0, wordt de standaardwaarde 3600 gebruikt.

5

Klik op Submit All Changes.

Telefooninstellingen synchroniseren

Statussynchronisatie NST en Gesprekken doorschakelen

U kunt de instellingen op de beheerwebpagina van de telefoon configureren om statussychronisatie van NST (Niet storen) en gesprekken doorschakelen tussen de telefoon en de server in te schakelen.

Er zijn twee manieren om de functiestatus te synchroniseren:

  • Functietoetssynchronisatie (FKS)

  • XSI-synchronisatie

FKS gebruikt SIP-berichten om de functiestatus te melden. XSI-synchronisatie gebruikt HTTP-berichten. Als zowel FKS als XSI-synchronisatie is ingeschakeld, gaat FKS voor op XSI-synchronisatie. Zie de volgende tabel voor de interactie tussen FKS en XSI-synchronisatie.

Tabel 4. Interactie tussen FKS en XSI-synchronisatie

Feature Key Sync (Functietoets synchroniseren)

XSI NST ingeschakeld

XSI CFWD ingeschakeld

NST-synchronisatie

CFWD-synchronisatie

Ja

Ja

Ja

Ja (SIP)

Ja (SIP)

Ja

Nee

Nee

Ja (SIP)

Ja (SIP)

Ja

Nee

Ja

Ja (SIP)

Ja (SIP)

Nee

Ja

Ja

Ja (HTTP)

Ja (HTTP)

Nee

Nee

Ja

Nee

Ja (HTTP)

Nee

Ja

Nee

Ja (HTTP)

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Statussynchronisatie NST en Gesprekken doorschakelen met functietoetssynchronisatie (FKS) inschakelen

Wanneer u de functietoetssynchronisatie (FKS) inschakelt, worden de instellingen van Gesprekken doorschakelen en Niet storen (NST) op de server gesynchroniseerd met de telefoon. De wijzigingen in de instellingen van NST en Gesprekken doorschakelen die zijn gemaakt op de telefoon, worden ook gesynchroniseerd naar de server.

Wanneer FKS is ingeschakeld op een lijn, krijgt de lijn de instellingen voor NST en het doorschakelen van gesprekken van de server en wordt deze niet gesynchroniseerd met de instellingen op het tabblad Spraak > Gebruiker.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Toestel [n] (waarbij [n] het toestelnummer is).

3

In het gedeelte Gespreksfunctie-instellingen stelt u het veld Feature Key Sync (Functietoets synchroniseren) in op Ja.

4

Klik op Submit All Changes.

Statussynchronisatie Gesprekken doorschakelen via XSI-service activeren

Als het synchroniseren van Gesprekken doorschakelen is geactiveerd, worden de instellingen voor Gesprekken doorschakelen op de server gesynchroniseerd met de telefoon. De wijzigingen in de instellingen voor het doorschakelen van gesprekken die op de telefoon zijn gemaakt, worden ook naar de server gesynchroniseerd.

Voordat u begint

  • Configureer de XSI-hostserver en de bijbehorende referenties op het tabblad Spraak > Toestel (n).

    • Wanneer u aanmeldingsgegevens gebruikt voor XSI-serververificatie, voert u XSI-hostserver, Aanmeldings-id en Aanmeldwachtwoord in de sectie XSI-lijnservice in.

    • Wanneer u SIP-referenties gebruikt voor XSI-serververificatie, voert u XSI-hostserver en Aanmeldings-id in de sectie XSI-lijnservice in en Verificatie-id en Wachtwoord in de sectie Abonneegegevens in.

  • Schakel functietoetssynchronisatie (FKS) uit in de sectie Gespreksfunctie-instellingen van Spraak > Toestel (n) .

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Toestel [n] (waarbij [n] het toestelnummer is).

3

Stel in de sectie XSI Line Service (Service XSI-lijn) de parameter CFWD Enable (CFWD inschakelen) in op Yes (Ja).

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<CFWD_Enable_1_ ua="na">Yes</CFWD_Enable_1_>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

4

Klik op Submit All Changes.

Statussynchronisatie NST via XSI-service inschakelen

Wanneer het synchroniseren van Niet storen (NST) is ingeschakeld, wordt de NST-instelling op de server gesynchroniseerd met de telefoon. De wijzigingen in de NST-instelling die zijn gemaakt op de telefoon worden ook gesynchroniseerd naar de server.

Voordat u begint

  • Configureer de XSI-hostserver en de bijbehorende referenties op het tabblad Spraak > Toestel (n).

    • Wanneer u aanmeldingsgegevens gebruikt voor XSI-serververificatie, voert u XSI-hostserver, Aanmeldings-id en Aanmeldwachtwoord in de sectie XSI-lijnservice in.

    • Wanneer u SIP-referenties gebruikt voor XSI-serververificatie, voert u XSI-hostserver en Aanmeldings-id in de sectie XSI-lijnservice in en Verificatie-id en Wachtwoord in de sectie Abonneegegevens in.

  • Schakel functietoetssynchronisatie (FKS) uit in de sectie Gespreksfunctie-instellingen van Spraak > Toestel (n).

1

Selecteer Spraak > Toestel [n] (waarbij [n] het toestelnummer is).

2

Stel in de sectie XSI Line Service (Service XSI-lijn) de parameter DND Enable (DND inschakelen) in op Yes (Ja).

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<DND_Enable_1_ ua="na">Yes</DND_Enable_1_>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

3

Klik op Submit All Changes.

Conferentie-instellingen voor telefoons configureren

De volgende gedeelten bevatten informatie over het configureren van de conferentieservice voor uw telefoons.

Conferentieservice inschakelen

Schakel de conferentieservice in voor uw telefoons zodat gebruikers gesprekken met hun telefoonlijnen kunnen initiëren of hieraan kunnen deelnemen.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Als u de conferentieservice op de telefoon wilt inschakelen, gaat u als volgt te werk:

  1. Selecteer Spraak > Telefoon.

  2. Kies onder Aanvullende services Ja in de vervolgkeuzelijst Conferentieservice.

    U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

    <Conference_Serv ua="na">Jj</Conference_Serv>

    Opties: Ja en Nee

    Standaard: Ja

3

Geef de URL voor de conferentiebrug op voor de gewenste lijn:

  1. Selecteer Spraak> ext(n)

  2. Voer de URL van de Conferentiebrug in de volgende notatie in:

    user@IPaddress:poort
4

Klik op Submit All Changes.

Agendaservice Webex inschakelen

Als u de telefoon wilt inschakelen om deel te nemen aan Webex agendavergaderingen, gaat u als volgt te werk:

Voordat u begint

Uw telefoon is geregistreerd bij Webex Calling.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Telefoon.

3

Stel in de Webex sectie het veld Agenda inschakelen in.

Stel Ja of Nee in om de Webex agendaservice op de telefoon in of uit te schakelen.

Opties: Ja|Nee; Standaardwaarde: Ja

U kunt de parameters in het configuratiebestand (cfg.xml) ook configureren door de tekenreeksen in deze indeling in te voeren:

<Webex_Calendar_Enable ua="na">Jj</Webex_Calendar_Enable> 

4

Klik op Submit All Changes.

Gespreksopnamen inschakelen met SIP REC

U kunt gesprekken opnemen op een telefoon inschakelen, zodat de gebruiker een actief gesprek kan opnemen. De opnamemodus die op de server is geconfigureerd, bepaalt de weergave van de opnameschermtoetsen voor elke telefoon. In het gedeelte Programmeerbare functietoetsen worden standaard de volgende tekenreeksen toegevoegd in de velden Connected Key List en Conferencing Key List . crdstart; crdstop; crdpause; crdresume

Tabel 5. Opnamemodus en schermtoetsen Opname
Opnamemodus op de serverOpnameschermtoetsen op de telefoon

Altijd

Er zijn geen schermtoetsen beschikbaar.

De gebruiker kan niet opnemen vanaf de telefoon. De opname wordt automatisch gestart wanneer een gesprek wordt verbonden.

Altijd met Onderbreken/Hervatten

PauseRec

ResRec

Wanneer het gesprek is verbonden, kan de gebruiker de opname pauzeren en de opname hervatten.

On-demand

Opnemen

PauseRec

ResRec

Wanneer een oproep wordt verbonden, wordt de opname automatisch gestart, maar wordt de opname pas opgeslagen als de gebruiker op de schermtoets Opnemen drukt. De gebruiker ziet een bericht wanneer de opnamestatus verandert.

Op aanvraag met door gebruiker geïnitieerde start

Opnemen

PauseRec

StopRec

ResRec

De opname start alleen wanneer de gebruiker op de schermtoets Opnemen drukt. De gebruiker ziet een bericht wanneer de opnamestatus verandert.

Nooit

Er zijn geen schermtoetsen voor opnamen beschikbaar, zodat de gebruiker geen gesprekken kan opnemen.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Telefoon.

3

Klik in het gedeelte Aanvullende services op Ja of klik op Nee om de parameter Call Recording Serv in of uit te schakelen.

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Call_Recording_Serv ua="na">Jj</Call_Recording_Serv>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Nee

4

Klik op Submit All Changes.

multicast-paging configureren

U kunt multicast-pagering instellen zodat gebruikers semafoonberichten naar andere telefoons kunnen verzenden. De oproep kan naar alle telefoons of een groep telefoons in hetzelfde netwerk gaan. Elke telefoon in de groep kan een multicast-pagingsessie starten. De oproep wordt alleen ontvangen door de telefoons die zijn ingesteld om te luisteren naar de paginggroep.

Een telefoon kan worden toegevoegd aan maximaal 10 semafoongroepen. Elke paginggroep heeft een unieke multicastpoort en een uniek nummer. De telefoons in een paginggroep moeten zijn geabonneerd op hetzelfde multicast-IP-adres, dezelfde poort en hetzelfde multicastnummer.

U configureert de prioriteit voor de inkomende oproep van een specifieke groep. Wanneer een telefoon actief is en een belangrijke oproep moet worden afgespeeld, hoort de gebruiker de oproep in het actieve audiopad.

Wanneer er meerdere pagingsessies plaatsvinden, worden de oproepen in chronologische volgorde beantwoord. Wanneer de actieve oproep wordt beëindigd, wordt de volgende oproep automatisch beantwoord. Wanneer niet storen (NST) van toepassing is op alle lijnen op een telefoon in plaats van op een specifieke lijn, worden eventuele inkomende semafoons genegeerd.

U kunt een codec opgeven die voor paging moet worden gebruikt. De ondersteunde codecs zijn G711a, G711u, G722 en G729. Als u geen codec opgeeft, wordt voor paging standaard G711u gebruikt.

U kunt ook inschakelen dat telefoons pagina's van een server ontvangen, zodat u eventueel een afbeelding of andere gebruikersinterface-elementen kunt weergeven. Met deze functie kan een XML-service worden aangeroepen tijdens multicast-paging. Om deze functie in te schakelen, configureert u de parameter XML Application Service-URL en voegt u "xmlapp=yes" toe in de scripts voor de paginggroep vanuit Voice > Phone. Zie XML toepassingen configureren voor telefoons in BroadWorks en Parameters voor meerdere paging-groepen voor meer informatie over de parameters.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml). Zie voor het configureren van elke parameter de syntaxis van de tekenreeks in Parameters voor meerdere paging groepen.

Voordat u begint

  • Zorg ervoor dat uw netwerk multicast ondersteunt, zodat alle apparaten in dezelfde paginggroep oproepen kunnen ontvangen.
  • Voor wifinetwerken schakelt u het toegangspunt voor multicast in en configureert u dit correct.
  • Zorg ervoor dat alle telefoons in een paginggroep zich in hetzelfde netwerk bevinden.
1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Telefoon.

3

Ga naar de sectie Parameters voor meerdere paginggroepen.

4

Voer multicast-paging-scripts in zoals gedefinieerd in de volgende tabel van Parameters voor meerdere paging group.

5

Klik op Submit All Changes.

Parameters voor meerdere paging-groepen

In de volgende tabel worden de functie en het gebruik van de parameters van meerdere paginggroepen op de telefoonbeheerpagina beschreven.

Het definieert ook de syntaxis van de string die in het telefoonconfiguratiebestand (cfg.xml) wordt toegevoegd om een parameter te configureren.

Tabel 6. Meerdere parameters voor paging group
ParameterBeschrijving
Script voor groep 1-paging – Groep 10 Paging-script

Geef een tekenreeks op om de telefoon te configureren voor het beluisteren en initiëren van multicast-paging. U kunt een telefoon toevoegen aan maximaal 10 paging-groepen. Voer het script in deze indeling in:

  • Multicast-paging:

    pggrp=< aan de binnenhaven>:<poort>; <naam=group_name>; <num=multicast_number>; <listen=boolean_value>; <pri=priority_level>; <codec=codec_name>;

    Voorbeeldscript:

    pggrp=224.168.168.168:34560; naam=Group_1; num=800; luister=ja; pri=1;

  • Multicast-paging met ondersteuning van XML-toepassing:

    pggrp=< aan de binnenhaven>:<poort>; <naam=group_name>; <num=multicast_number>; <listen=boolean_value>; <pri=priority_level>; <codec=codec_name>; <xmlapp=boolean_value>; <time-out=seconden>

    Voorbeeldscript:

    pggrp=224.168.168.168:34560; naam=Group_1; num=800; luister=ja; pri=1; xmlap- p=ja; time-out=3600;

  • Multicast-IP-adres (multicast-adres) en poort (poort): voer het multicast IP-adres en de poort in die op de pagingserver is opgegeven. Het poortnummer moet uniek zijn voor elke groep en een even nummer binnen 1000 en 65534.

    Zorg dat u hetzelfde multicast-IP-adres en dezelfde poort instelt voor alle telefoons binnen een paginggroep. Anders kan de telefoon geen paging ontvangen.

  • Naam paginerings groep: Geef desgewenst de naam van de wissel groep op. De naam helpt u bij het identificeren van de wissel groep waarin de telefoon zich bevindt wanneer u meerdere wissel groepen hebt.
  • Multi cast Number (NUM) — Geef het nummer op van de telefoon die moet Luis teren naar multi cast paging en start een multi cast-paginerings sessie. Wijs hetzelfde multi cast-nummer toe aan alle telefoons binnen de groep. Het nummer moet voldoen aan het Kies plan dat is opgegeven voor de lijn om multi cast te starten.
  • Status Luis teren (Luis teren): Hiermee geeft u aan of de telefoon luistert naar paginering vanuit deze groep. Stel deze para meter in op Ja om de telefoon te laten Luis teren naar het semafoon. Anders stelt u de para meterin op Nee of voegt u deze para meter niet toe aan het script.
  • Prioriteit (PRI): Geef de prioriteit op tussen paging en telefoon gesprek. Als u de prioriteit niet opgeeft of deze para meter niet opneemt in het script, gebruikt de telefoon prioriteit 1. De vier prioriteits niveaus zijn:

    0: paginering neemt de verbinding via het telefoon gesprek op. Wanneer de telefoon zich in een actief gesprek bevindt, wordt het actieve gesprek in de wacht geplaatst. Het gesprek wordt hervat wanneer de wissel is beëindigd.

    1: wanneer de telefoon een inkomende semafoon van een actief gesprek ontvangt, hoort de gebruiker de gepagineerde en het gesprek.

    2: de gebruiker wordt gewaarschuwd met de paginerings Toon wanneer inkomende wissels op een actieve lijn worden ontvangen. Inkomende wissels worden niet beantwoord tenzij het actieve gesprek in de wacht stand wordt gezet of eindigt.

    3: de telefoon negeert de inkomende paginering zonder waarschuwing wanneer de telefoon is ingeschakeld voor een actief gesprek.

  • Audiocodec (codec): Geef desgewenst de audiocodec voor de multi cast-paginering op. De ondersteunde codecs zijn G711a, G711u, G722 en G729. Als u de codec niet opgeeft of de codec-para meter niet opneemt in het script, gebruikt de telefoon de G711u-codec.
  • XML-toepassing (xmlapp) - geef aan of de telefoon contact maakt met de XML-toepassingsserver wanneer deze audio over de paginggroep ontvangt. Stel deze parameter in op Ja om de telefoon de XML-toepassing vanuit multicast-paging te laten aanroepen. Anders stelt u het in op nee.

    Zorg ervoor dat de parameter XML Application Service-URL in XML-services is geconfigureerd, zie XML services voor meer informatie.

    In de XML URL moet de macro MCASTADDR zijn geconfigureerd om deze te onderscheiden van de normale multicast-paginering. Bijvoorbeeld https://<url>?mcast=$MCASTADDR

  • Time-out: geef optioneel de time-out (in seconden) op voor de XML-toepassingsberichten die op het telefoonscherm worden weergegeven. Als de parameter niet is geconfigureerd, verdwijnen de berichten van de XML toepassing, samen met de semafoon.

    Gewoonlijk eindigt de XML toepassing nadat de time-out is bereikt, ongeacht de oproep voor semafoons. Als het semafoongesprek nog actief is, wordt alleen de toepassing XML beëindigd.

    Met een nieuwe paginering wordt de XML toepassing van de laatste paginering gesloten als de toepassing XML niet is gesloten toen de laatste paginering werd beëindigd.

Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

<Group_1_Paging_Script ua="na">pggrp=224.168.168.168:34560; naam=Group_1; num=800; luister=ja; pri=1; codec=g722; xmlap- p=ja; time-out=3600; </Group_1_Paging_Script>

Standaard: leeg

Een telefoon configureren voor het automatisch beantwoorden van pagina's

Met behulp van de semafoon kan een gebruiker rechtstreeks contact opnemen met een andere gebruiker via de telefoon. Als de telefoon van de persoon die wordt gepaginad, zo is geconfigureerd dat pagina's automatisch worden beantwoord, gaat de telefoon niet over. In plaats daarvan wordt automatisch een directe verbinding tussen de twee telefoons tot stand gebracht wanneer paging wordt gestart.

U kunt de parameters ook configureren in het configuratiebestand voor de telefoon met XML-code (cfg.xml).

Voordat u begint

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Gebruiker.

3

Kies in het gedeelte Supplementary Services (Aanvullende services) op Yes (Ja) voor de parameter Auto Answer Page (Pagina automatisch beantwoorden).

U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<Auto_Answer_Page ua="na">Yes</Auto_Answer_Page>

Opties: Ja en Nee

Standaard: Ja

4

Klik op Submit All Changes.