Functietoetsen op de telefoon

In de volgende tabel vindt u een overzicht van de functietoetsen die beschikbaar zijn op de telefoon:

  • Functies met speciale knoppen op het toetsenblok
  • Functies die kunnen worden geconfigureerd als programmeerbare lijntoetsen (PLK's)
  • De functies die beschikbaar zijn op de functietoetsen op de Cisco-bureautelefoon 9841, 9851 en 9861
  • Functies die worden weergegeven als functieknoppen op de Cisco-bureautelefoon 9871

Tabel 1. Functies met bijbehorende knoppen en toetsen
FunctienaamHard, knopPLKSchermtoetsSoftwareknop

Beantwoorden

Ondersteund

Ondersteund

Inbreken

Stille inbrek

Privé wachtstand

Ondersteund

Ondersteund

BLF met snelkiesnummers

BLF met gesprek opnemen

BLF met snelkiesnummers en gesprek opnemen

Gesprek parkeren BLF

Ondersteund

Agenda

Ondersteund (alleen voor 9851 en 9861)

Ondersteund

Ondersteund

Bellen

Ondersteund

Ondersteund

Gesprek doorschakelen

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Gesprek parkeren / Niet parkeren

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Annuleren

Ondersteund

Ondersteund

Conferentie

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Contactpersonen

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Weigeren

Ondersteund

Ondersteund

Niet storen

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Gesprek beëindigen

Ondersteund

Ondersteund

Favoriet

Ondersteund

Gesprekken in de wacht zetten en hervatten

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Thuis

Ondersteund (alleen voor 9871)

Ondersteund

Negeren

Ondersteund

Ondersteund

Inert

Ondersteund

Samenvoegen

Ondersteund

Ondersteund

Vergadering (9841 / 9851 / 9861)

Ondersteund

Dempen

Ondersteund

Ondersteund

Nieuw ges.

Ondersteund

Ondersteund

Herhaal

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Recent

Ondersteund

Ondersteund

Opnemen

Ondersteund

Ondersteund

Instellingen

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Snelkeuze

Ondersteund

Ondersteund

Doorverbind.

Ondersteund

Ondersteund

Ondersteund

Zie Het configureren van programmeerbare functietoetsen voor meer informatie over de programmeerbare functietoets (PSK).

De gebruiker in staat stellen online toetsen te configureren

U kunt de gebruiker de volgende functies laten configureren op lijntoetsen: De gebruiker kan vervolgens een van de geconfigureerde functies aan de desbetreffende lijntoetsen toevoegen.

Voordat u begint

Zorg ervoor dat de lijntoetsen zich niet in de inerte modus bevinden.

1

(Optioneel) Schakel het toestelnummer uit van een lijntoets waarmee u gebruikers in staat stelt de functies te configureren.

Wanneer de functie Direct PLK-configuratie is ingeschakeld, hoeft u het toestel niet handmatig uit te schakelen en slaat u de stap over.
  1. Selecteer Spraak > Telefoon.

  2. Selecteer een lijntoets.

  3. Stel Toestel in op Uitgeschakeld.

    U kunt de lijntoets ook uitschakelen in het configuratiebestand (cfg.xml):

    <Extension_n_ ua="na">Disabled</Extension_n_>
    waarbij n het toestelnummer is.

2

Selecteer Spraak > Beantwoordersconsole.

3

Configureer in het gedeelte Algemeen de parameter Aanpasbare PLK-opties met de codes van de gewenste functies. Zie de details in de onderstaande tabel:

Tabel 2. Configureerbare functies, online toetsen
FunctieTekenreeks

Snelkeuze

sd

BLF en snelkiesnummer

Sd; 24

BLF en gesprek opnemen

blf;cp

BLF, Snelkiesnummers en Gesprek opnemen

Sd; 24; Cp

Niet storen

nStor

Herhaal

herhalen

Gesprek doorschakelen

dstrn

Als de gebruiker lang op een niet-toegewezen lijntoets drukt om de functieslijst weer te geven. De gebruiker kan vervolgens een functie selecteren om toe te voegen aan de lijntoets.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml) door een reeks in deze indeling in te voeren:

<Customizable_PLK_Options ua="na">sd; 24; Cp; nst; </Customizable_PLK_Options>

4

Klik op Submit All Changes.

Een uitgebreide functie toevoegen aan een lijntoets

Dit onderwerp geeft een algemeen idee over het toevoegen van een functie aan een lijntoets. Na de configuratie kan de telefoongebruiker op de geconfigureerde lijntoets drukken om de toegewezen functie te openen.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Telefoon.

3

Selecteer een lijntoets.

4

Stel de parameter Toestel in op Uitgeschakeld om het toestel uit te schakelen.

Als de functie Directe PLK-configuratie is uitgeschakeld, moet u het toestelnummer uitschakelen om een uitgebreide functie aan de lijntoets toe te voegen. Als de functie is ingeschakeld, kunt u deze stap overslaan. Zie Direct PLK-configuratie inschakelen voor meer informatie.
5

Voer in de parameter Uitgebreide functie een tekenreeks in de volgende indeling in:

fnc=<configuratiecode>

where fnc=<configuratiecode> antwoord dat de functie de gerelateerde functie voor configuratiecodes is.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml). Voer een tekenreeks in met deze indeling:

<Extended_Function_n_ ua="na">fnc=<configuratiecode></Extended_Function_n_>

waarbij n het toestelnummer is.

Raadpleeg Configureerbare functies online sleutels voor meer informatie over de ondersteunde functies, configuratiecodes en de tekenreeksyntaxis .

Tabel 3. Parameters voor functies online sleutels
ParameterBeschrijving

Toestel

Wijst een toestelnummer aan een lijntoets toe of schakelt de uitbreidingsfunctie uit op een lijntoets.

Het aantal lijntoetsen verschilt per telefoonmodel. Wanneer u een toestelnummer toegewezen hebt gekregen, kunt u de lijntoets configureren als een telefoontoestel. U kunt aan de lijntoets uitgebreide functies toewijzen, bijvoorbeeld een snelkiesnummer, het bezetlampje en het opnemen van een gesprek.

Standaard hoeft u het toestel niet uit te schakelen om de lijntoets met uitgebreide functies toe te wijzen. Als de functie Directe PLK-configuratie echter is uitgeschakeld, moet u het toestel uitschakelen om de toewijzing te verkrijgen. Voor meer informatie over het inschakelen van de functie kunt u directe configuratie van PLK inschakelen.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Extension_1_ ua="na">1</Extension_1_> <Extension_2_ ua="na">2</Extension_2_> <Extension_3_ ua="na">3</Extension_3_> <Extension_4_ ua="na">Disabled</Extension_4_>

  • Selecteer een nummer of uitgeschakeld uit de opties in de telefoon webinterface.

Toegestane waarden: Uitgeschakeld|1|2|3|4, toegestane waarden verschillen per telefoon.

Standaard: n, waarbij n het nummer van de lijntoets is.

Extended Function (Uitgebreide functie)

Wordt gebruikt om uitgebreide functies toe te wijzen aan een lijntoets op de telefoon. De ondersteunde functies worden weergegeven in de online sleutels van Configureerbare functies.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Geef in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks op die de toegewezen functie vertegenwoordigt.
  • Geef in de webinterface van de telefoon de functies op die van toepassing zijn op de lijntoets.

Standaard: leeg

6

Klik op Submit All Changes.

Configureerbare functies, online toetsen

In de volgende tabel worden de ondersteunde functies beschreven die op de lijntoetsen kunnen worden geconfigureerd.

Tabel 4. Configureerbare functies, online toetsen
FunctieConfiguratiecode (fnc=)Beschrijving en tekenreekssyntaxis

Veld voor het bezetlampje (BLF) en Snelkiesnummer

blf+sd

Belt met het snelkiesnummer naar de gecontroleerde lijn.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=blf+sd; sub=<BLF_URI>; usr=$USER@$PROXY; of fnc=blf+sd; sub=<BLF_URI>; ext=$USER@$PROXY;

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

BLF en gesprek opnemen

blf+cp

Hiermee worden inkomende gesprekken voor de gecontroleerde lijn beantwoord.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=blf+cp; sub=<BLF_URI>; usr=$USER@$PROXY; of fnc=blf+cp; sub=<BLF_URI>; ext=$USER@$PROXY;

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

BLF, Snelkiesnummers en Gesprek opnemen

blf+sd+cp

Hiermee wordt de gecontroleerde lijn gebeld of inkomende gesprekken voor de gecontroleerde lijn beantwoord.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=blf+sd+cp; sub=<BLF_URI>; usr=$USER@$PROXY; of fnc=blf+sd+cp; sub=<BLF_URI>; ext=$USER@$PROXY;

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

Parkeer gesprek BLF

prk

Parkeert een gesprek in de wacht en ontvangt het gesprek voor de gecontroleerde lijn.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=prk; sub=<BLF_URI>; usr=$USER@$PROXY; of fnc=prk; sub=<BLF_URI>; ext=$USER@$PROXY;

Zorg ervoor dat de parameter BLF Callpark OnLine Key Enable (onder Spraak > Att Console > Algemen) is ingesteld op Ja.

Gesprek doorschakelen

dstrn

Hiermee schakelt u het doorschakelen van gesprekken uit of opent u de instellingen voor het doorschakelen van gesprekken.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=cfwd[; nme=<display_name>]

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

Gesprek parkeren

prk

Parkeert een gesprek in de wacht en ontvangt het gesprek vanaf een andere telefoon.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=prk; sub=$USER@$PROXY; nme=<display_name>; vid=<n>[; opn=<DN>]

Hierbij is:

  • fnc= prk betekent functie=gesprek parkeren.
  • sub is de SIP URI van het bewaakte parkeerslot.
  • nme is de naam die wordt weergegeven op de telefoon voor de lijntoets voor de parkeerfunctie.
  • vid is de toestel-id. De waarden van $USER en $PROXY worden opgehaald uit het opgegeven toestelnummer. Als vid ontbreekt in de functietekenreeks, worden de waarden van $USER en $PROXY opgehaald uit toestel 1.
  • Aanloop is het telefoonnummer waarop het gesprek is geparkeerd.

Niet storen

nStor

Hiermee wordt informatie over het lopende gesprek weergegeven.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=dnd[; nme=<softkey_display_name>]

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

Inert

inert

Sluit de lijntoets af om deze volledig uit te schakelen. De lijntoets is niet beschikbaar wanneer die zich in de inerte modus bevindt.

De lijnsleutel kan nog wel worden geregistreerd wanneer deze zich inert modus bevindt.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=inert;

Herhaal

herhalen

Gesprekken het laatst gekozen nummer.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=opnieuw kiezen;

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

Snelkeuze

sd

Hiermee kiest u het opgegeven snelkiesnummer.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=sd; ext=<number>@$PROXY[; vid=<n>][; nme=<softkey_display_name>]
Waarbij:

  • fnc= sd betekent functie=snelkiezen.
  • Ext is het snelkiesnummer dat op de lijntoets wordt gebeld.
  • vid is de lijnindex van de telefoon. Het is een optionele tekenreeks.
  • nme is de naam die op de telefoon wordt weergegeven voor de lijntoets voor snelkiezen. Het is een optionele tekenreeks.

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

Snelkiesnummer (SIP-URI gesprek of vergadering)

sd

Hiermee kiest u de opgegeven SIP-URI om een gesprek te starten of deel te nemen aan een vergadering in de persoonlijke ruimte.

Syntaxis tekenreeks:

fnc=sd; gebruiker=<SIP_URI>; nme=<display_name>]

Gebruikers kunnen de lijntoets lang indrukken om de functie op de telefoon in te stellen.

Veld bezet configureren (BLF)

Als beheerder kunt u de BLF-toets met een snelkiesnummer en een gesprek opnemen configureren voor uw gebruikers. Met BLF toetsen kunnen gebruikers de lijnen van hun collega's controleren. Wanneer BLF toetsen worden geconfigureerd voor zowel het opnemen van gesprekken als het snelkiesnummer, kunnen gebruikers met de BLF-toetsen gesprekken voor de gecontroleerde lijnen beantwoorden of de gecontroleerde lijn bellen met één knop of beide.

De indicatoren op de volglijnen variëren met de configuraties. Raadpleeg de volgende artikelen voor meer informatie:

De telefoon configureren om de lijnen van meerdere gebruikers te bewaken

Als de telefoon is geregistreerd bij een BroadWorks-server, kunt u de telefoon zo configureren dat alle BLF lijst wordt gecontroleerd. De telefoon wijst beschikbare lijntoetsen op volgorde aan om de lijnen in de BLF-lijst te bewaken. De status van de bewaakte lijnen wordt weergegeven op de BLF-toetsen.

U kunt de parameters ook in het telefoonconfiguratiebestand configureren met XML (cfg.xml). Als u elke parameter wilt configureren, raadpleegt u de syntaxis van de reeks in de volgende tabel met Parameters voor het bewaken van de lijnen van meerdere gebruikers.

Voordat u begint

  • Zorg dat de telefoon is geregistreerd op een BroadWorks-server.

  • U stelt een BLF lijst in voor een gebruiker van de telefoon op de BroadWorks-server.

  • Zorg ervoor dat de gecontroleerde lijnen op de BLF toetsen zich niet in de inerte modus bevinden.

1

Open de beheerwebinterface.

2

Selecteer Spraak > Beantwoordersconsole.

3

Configureer BLF-lijst URI, Lijntoetsen voor BLF-lijst gebruiken, BLF-lijst en Weergavemodus BLF-label zoals wordt beschreven in de volgende tabel met Parameters voor het bewaken van de lijnen van meerdere gebruikers.

4

Klik op Submit All Changes.

Parameters voor het bewaken van de lijnen van meerdere gebruikers

In de volgende tabel wordt een definitie gegeven van de functie en het gebruik van de BLF-parameters in de sectie Algemeen onder Spraak > Beantwoordersconsole in de webinterface van de telefoon. Het definieert ook de syntaxis van de string die in het telefoonconfiguratiebestand met XML (cfg.xml) wordt toegevoegd om een parameter te configureren.

Tabel 5. Parameters voor het bewaken van de lijnen van meerdere gebruikers

Parameter

Beschrijving en standaardwaarde

BLF-lijst URI

De Uniform Resource Identifier (URI) van de lijst met veld Bezet (BLF) die u op de BroadWorks-server voor een gebruiker van de telefoon hebt ingesteld.

Dit veld is alleen van toepassing als de telefoon is geregistreerd bij een BroadWorks-server. De BLF-lijst is de lijst met gebruikers waarvan de telefoon de lijnen kan bewaken.

De URI van de BLF-lijst moet zijn opgegeven in de indeling <URI_naam>@<server>. Het BLF lijst URI die worden opgegeven, moet dezelfde waarde zijn als de waarde die is geconfigureerd voor de lijst URI: sip-parameter op de BroadWorks-server.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <BLF_List_URI ua="nvt">MonitoredUsersList@sipurash22.com</BLF_List_URI>

  • Geef in de telefoonwebinterface de BLF-lijst op die op de BroadSoft-server is gedefinieerd.

Standaard: leeg

Lijntoetsen voor BLF-lijst gebruiken

Bepaalt of de telefoon de lijntoetsen gebruikt om de BLF-lijst te bewaken, wanneer het bewaken van de BLF-lijst actief is.

Deze instelling is alleen van betekenis wanneer BLF-lijst is ingesteld op Weergeven.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Use_Line_Keys_For_BLF_List ua="nvt">Ja</Use_Line_Keys_For_BLF_List>

  • In de webinterface van de telefoon stelt u dit veld in op Ja als u de niet-geregistreerde lijnen wilt gebruiken om de items in de BLF-lijst wilt monitoren. Stel deze in op Nee om te voorkomen dat de lijntoetsen worden gebruikt voor het monitoren van de items in de BLF-lijst.

Standaard: Nee

BLF-lijst

Bepaalt of de BLF lijst op de lijntoets moet worden weergegeven of verborgen.

Als het is ingesteld op Weergeven, wijst de telefoon beschikbare lijntoetsen op volgorde toe om de lijnen in de BLF-lijst te bewaken. De labels van de BLF-lijsttoetsen geven de namen van de bewaakte gebruikers en de status van de bewaakte lijnen.

Deze instelling is alleen van betekenis wanneer BLF-lijst URI is geconfigureerd.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <BLF_List ua="rw">Weergeven</BLF_List>

  • In de telefoonwebinterface stelt u dit veld in op Weergeven of Verbergen om de BLF-monitorfunctie in of uit te schakelen.

Toegestane waarden: Weergeven|Verbergen

Standaard: Weergeven

Weergavemodus BLF-label

Geeft aan hoe de BLF-items op de lijntoetsen worden weergegeven. Opties zijn: Naam, Ext (toestelnummer) en Beide.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <BLF_Label_Display_Mode ua="na">Naam</BLF_Label_Display_Mode>

  • Selecteer in de telefoonwebinterface een optie in de lijst.

Toegestane waarden: Naam|Ext|Beide

Standaard: Naam

Een lijn configureren om de lijn van een specifieke gebruiker te bewaken

U kunt Busy Lamp Field (BLF) configureren op een telefoonlijn wanneer een gebruiker de beschikbaarheid van een collega moet controleren om gesprekken af te handelen.

U kunt Busy Lamp Field configureren om met elke combinatie van snel kiezen of gesprek opnemen te werken. Bijvoorbeeld, veld en snelkiesnummer, veld bezetlampje en gesprek opnemen of bezetlampje met zowel snelkiesnummer als gesprek opnemen. Echter voor snelkeuze alleen is een andere configuratie vereist.

U kunt de parameters ook in het telefoonconfiguratiebestand configureren met XML (cfg.xml). Als u elke parameter wilt configureren, raadpleegt u de syntaxis van de reeks in de tabel met Parameters voor het bewaken van een specifieke lijn.

Voordat u begint

Zorg ervoor dat de lijntoets waarvoor u een Busy Lamp Field wilt configureren, zich niet in de inerte modus bevindt.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Spraak > Telefoon.

3

Selecteer een lijntoets waarop een Busy Lamp Field moet worden geconfigureerd.

4

Configureer de velden Toestel en Uitgebreide functie, zoals gedefinieerd in de tabel Parameters voor het bewaken van een specifieke lijn.

5

Klik op Submit All Changes.

Parameters voor het bewaken van één lijn

De volgende tabel definieert de functie en het gebruik van de parameters van Busy Lamp Field (BLF) in de sectie Lijntoets n (n) op het tabblad Spraak > Telefoon in de webinterface van de telefoon. Het definieert ook de syntaxis van de string die in het telefoonconfiguratiebestand met XML (cfg.xml) wordt toegevoegd om een parameter te configureren.

Tabel 6. Parameters voor het bewaken van een specifieke lijn

Parameter

Beschrijving en standaardwaarde

Toestel

Wijst een toestelnummer aan een lijntoets toe of schakelt de uitbreidingsfunctie uit op een lijntoets.

Het aantal lijntoetsen verschilt per telefoonmodel. Wanneer u een toestelnummer toegewezen hebt gekregen, kunt u de lijntoets configureren als een telefoontoestel.

Wanneer u de lijntoets met uitgebreide functies moet toewijzen (bijvoorbeeld snelkiesnummers, BLF, gesprek opnemen) terwijl de functie Direct PLK-configuratie is uitgeschakeld, kunt u de functie inschakelen of de toestelparameter instellen op Uitgeschakeld.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Extension_1_ ua="na">1</Extension_1_>

    <Extension_2_ ua="na">2</Extension_2_>

    <Extension_3_ ua="na">3</Extension_3_>

    <Extension_4_ ua="na">4</Extension_4_>

  • Stel in de webinterface van de telefoon de parameter in op Uitgeschakeld om een andere lijn op de lijntoets te volgen.

Toegestane waarden: Uitgeschakeld|1|2|3|4, toegestane waarden verschillen per telefoon.

Standaard: n, waarbij n het nummer van de lijntoets is.

Extended Function (Uitgebreide functie)

Deze parameter werkt alleen op de lijnen met de parameter Toestel ingesteld op Uitgeschakeld.

Wordt gebruikt om uitgebreide functies toe te wijzen aan een lijn op de telefoon. De ondersteunde functies zijn:

  • BLF en Gesprek opnemen

    Bijvoorbeeld: FNC = blf + CP; sub = BLF_List_URI@ $proxy; ext = user_id@ $proxy

  • BLF en Snelkeuze

    Bijvoorbeeld: FNC = blf + SD; sub = BLF_List_URI@ $proxy; ext = user_id@ $proxy

  • BLF met Snelkeuze en Gesprek opnemen

    Bijvoorbeeld: FNC = blf + SD + CP; sub = BLF_List_URI@ $proxy; ext = user_id@ $proxy

Waarbij user_ID de id van de gecontroleerde telefoon vertegenwoordigt.

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Voer in het telefoonconfiguratiebestand met XML(cfg.xml) een tekenreeks in de volgende notatie in:

    <Extended_Function_1_>fnc=blf;sub=BLF_List_URI@$PROXY;ext=user_ID@$PROXY</Extended_Function_1_>

  • Configureer in de webinterface van de telefoon de parameter met een geldige syntaxis om bewaking van een andere gebruiker of ander toestel met behulp van de lijn in te schakelen.

Standaard: leeg

U kunt BLF parkeer gesprek toevoegen op een lijn

U kunt de parkeerfunctie toevoegen op een bepaalde lijntoets om een gesprek voor een gecontroleerde gebruiker met slechts één knop te parkeren of te deparkeren.

Dit onderwerp is voor Cisco Bureautelefoon 9800 Series die is geregistreerd bij Webex Calling of BroadWorks.
1

Selecteer Voice > Att Console > General.

2

Selecteer Ja voor de parameter BLF-Callpark op lijntoets inschakelen.

Als u de functie wilt uitschakelen, selecteert u Nee.

U kunt deze parameter ook configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:

<BLF_Callpark_On_Line_Key_Enable ua="na">Jj</BLF_Callpark_On_Line_Key_Enable>

Standaardwaarde: No (Nee).

3

Navigeer naar Spraak > telefoon en selecteer een lijntoets.

4

(Optioneel) Stel de toestelparameter in op Uitgeschakeld.

Wanneer de functie Direct PLK-configuratie is ingeschakeld, hoeft u het toestel niet handmatig uit te schakelen en slaat u de stap over.

U kunt de parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml). De parameter is lijnspecifiek. Voer een tekenreeks in deze notatie in:

<Extension_2_ ua="na">Uitgeschakeld</Extension_2_>

5

Voer in het veld Uitgebreide functie de tekenreeks in de volgende indeling in:

fnc=prk; sub=BLF_URI; usr=$USER@$PROXY; of fnc=prk; sub=BLF_URI; ext=$USER@$PROXY;
Waarbij:
  • fnc=prk betekent functie is gesprek parkeren
  • sub: de URI waarnaar het bericht ABONNEREN is verzonden. Deze naam moet identiek zijn aan de naam die in de URI BLF-lijst is gedefinieerd.
  • usr: het toestel geparkeerde gesprekken dat de BLF volgt.
6

Klik op Submit All Changes.

Snelkoppeling voor gesprek parkeren toevoegen aan een inactief toestel

U kunt de parkeerfunctie aan een inactief toestel toevoegen zodat de gebruiker gesprekken tijdelijk kan opslaan en ophalen. De parkeerfunctie wordt ondersteund op privélijnen en gedeelde lijnen. Indien geconfigureerd, kan de gebruiker een gesprek parkeren en de parkeer ongedaan maken via het toestelnummer.

1

Open de beheerwebpagina van de telefoon.

2

Selecteer Voice > Att Console > General.

3

Selecteer Nee bij de parameter BLF De toets Gesprek parkeren op lijn inschakelen om het bezetlampje veld (BLF) Gesprek parkeren uit te schakelen op de telefoon.

4

Selecteer Spraak > Telefoon.

5

Selecteer een lijntoets.

6

(Optioneel) Stel de toestelparameter in op Uitgeschakeld.

Wanneer de functie Direct PLK-configuratie is ingeschakeld, hoeft u het toestel niet handmatig uit te schakelen en slaat u de stap over.

U kunt de parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml). De parameter is lijnspecifiek. Voer een tekenreeks in deze notatie in:

<Extension_2_ ua="na">Uitgeschakeld</Extension_2_>

7

Voer in de parameter Uitgebreide functie een tekenreeks in de volgende indeling in:

Voor een privélijn typt u

fnc=prk; sub=$USER@$PROXY; nme=oproepparkeren; vid=1;

Voor een gedeelde lijn typt u

fnc=prk; sub=$USER@$PROXY; nme=oproepparkeren; opn=<DN van gedeelde lijn>; vid=1;

Waarbij:

  • fnc= prk betekent functie=gesprek parkeren.

  • sub is de SIP URI van het bewaakte parkeerslot.

  • nme is de naam die wordt weergegeven op de telefoon voor de lijntoets voor de parkeerfunctie.

  • orbit is de DN van de gedeelde lijn.

  • vid is de toestel-id. De waarden van $USER en $PROXY worden opgehaald uit het opgegeven toestelnummer. Als vid ontbreekt in de functietekenreeks, worden de waarden van $USER en $PROXY opgehaald uit toestel 1.

U kunt de lijnspecifieke parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml). Voer een tekenreeks in deze notatie in:

<Extended_Function_2_ ua="na">fnc=prk; sub=$USER@$PROXY; nme=oproepparkeren; vid=1; </Extended_Function_2_>

8

Klik op Submit All Changes.

Direct PLK-configuratie inschakelen

Voordat u begint

U kunt configuraties van Programmeerbare lijntoetsen (PLK) direct op een lijntoets uitvoeren, zodat u de uitbreidingsfunctie van een lijntoets niet hoeft uit te schakelen. Als u de functie direct PLK-configuratie uitschakelt, moet u het lijntoestel uitschakelen om PLK-configuraties te verkrijgen.

1

Selecteer Spraak > Telefoon.

2

Stel in de sectie Diverse instellingen voor lijntoetsen de parameter Directe PLK-configuratie inschakelen in op Ja.

U kunt de parameter in het telefoonconfiguratiebestand (cfg.xml) instellen met de volgende XML-string:

<Enable_Direct_PLK_Configuration ua="na">Jj</Enable_Direct_PLK_Configuration>

Toegestane waarden: Ja en Nee

Standaardwaarde: Ja

Als u de parameter instelt op Nee, moet het toestelnummer van een lijnsleutel zijn uitgeschakeld voor de PLK-configuratie.
3

Selecteer Spraak > Toestel [n] (waarbij [n] het toestelnummer is).

4

Zorg er in de sectie Proxy en registratie voor dat de parameter Proxy leeg is.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml) door een reeks in deze indeling in te voeren:

<Proxy_n_ ua="na"></Proxy_n_>
waarbij n het toestelnummer is.

5

Controleer of in de sectie Abonneegegevens de parameter Gebruikers-id leeg is.

U kunt deze parameter ook configureren in het configuratiebestand (cfg.xml) door een reeks in deze indeling in te voeren:

<User_ID_n_ ua="na"></User_ID_n_>
waarbij n het toestelnummer is.

6

Klik op Submit All Changes.

Een lijntoets afsluiten

U kunt een lijntoets afsluiten door de inerte modus voor die lijntoets vanaf de webpagina van de telefoon in te stellen. Wanneer de lijntoets in de inerte modus staat, is het lampje voor de lijntoets uitgeschakeld, werkt het veld voor het bezetlampje (BLF) niet op de lijntoets, wordt er geen pictogram of tekst naast de lijntoets weergegeven en reageert de lijntoets niet en is de configuratie met lange druktoetsen uitgeschakeld. Kortom, de lijntoets die met de modus Inert is geconfigureerd, is niet volledig beschikbaar voor de telefoongebruikers.

Een lijntoets op de telefoon kan nog wel worden geregistreerd wanneer deze zich in inert modus bevindt.

1

Schakel de lijntoets uit die de inerte modus gebruikt. Voer een van de volgende handelingen uit op de webpagina van de telefoon:

  • Stel Toestel uit in op Uitgeschakeld voor de specifieke lijntoets op het tabblad Spraak > Telefoon .

    U kunt de lijntoets ook uitschakelen in het configuratiebestand (cfg.xml):

    <Extension_n_ ua="na">Disabled</Extension_n_>
    waarbij n het toestelnummer is.

    Wanneer de functie Direct PLK-configuratie is ingeschakeld, hoeft u het toestel niet handmatig uit te schakelen en slaat u de stap over.

  • Stel De lijn inschakelen in op Nee voor de specifieke lijntoets in de v> Ext(n).

    U kunt de lijntoets ook uitschakelen in het configuratiebestand (cfg.xml):

    <Line_Enable_n_ ua="na">Geen</Line_Enable_n_>
    waarbij n het toestelnummer is.

2

De inerte modus voor de specifieke lijntoets instellen.

  1. Selecteer Spraak > Telefoon.

  2. Selecteer de beoogde lijntoets.

  3. Voer in de parameter Uitgebreide functie een tekenreeks in de volgende indeling in:

    fnc=inert;
    Waarbij fnc=inert betekent functie=inert.

    U kunt deze parameter ook configureren in het telefoonconfiguratiebestand (cfg.xml). De parameter is lijnspecifiek. Voer een tekenreeks in met deze indeling:

    <Extended_Function_n_ ua="na">fnc=inert; </Extended_Function_n_>

    waarbij n het toestelnummer is.

  4. Klik op Submit All Changes.