Manage desktopprofielen
Een desktopprofiel is een groep machtigingen en desktopgedrag dat u toewijst aan specifieke agenten. De gedeelten van dit artikel helpen bij het beheren van de bureaubladinstellingen voor Contact Center.
Desktop-profielen
Elk schermprofiel bepaalt de volgende machtigingen en instellingen:
-
Algemene instellingen
-
Codes voor afronding en niet-actief
-
Samenwerkingen
-
Uitgaande opties
-
Opties spraakkanaal Mogelijkheden
-
Agentstatistieken
-
Desktop-time-out
Een desktopprofiel maken
1 |
Aanmelden bij Control Hub. | ||||||||||||||
2 |
Selecteer . | ||||||||||||||
3 |
Selecteer in het navigatiedeelvenster van het Contactcentrum de optie . | ||||||||||||||
4 |
Klik op Desktopprofiel maken. | ||||||||||||||
5 |
Voer uw gegevens in de volgende velden van de sectie Algemene instellingen in:
| ||||||||||||||
6 |
Klik op Volgende om codes voor inactieve/afronding te maken en gegevens in te voeren in de volgende velden:
| ||||||||||||||
7 |
Klik op Volgende om samenwerking te maken en voer gegevens in de volgende velden in:
| ||||||||||||||
8 |
Klik op Volgende om het kiesplan in het veld Uitgaande opties in te stellen en voer gegevens in voor de volgende velden:
| ||||||||||||||
9 |
Klik op Volgende om Spraakkanaalopties in te stellen en selecteer dienovereenkomstig de volgende opties:
| ||||||||||||||
10 |
Klik op Volgende om Agentstatistieken in te stellen en selecteer de volgende opties:
| ||||||||||||||
11 |
Klik op Volgende om desktoptime-out in te stellen en een van de volgende opties te selecteren:
| ||||||||||||||
12 |
Klik op Maken om een deskotp profiel te maken. |
Een desktopprofiel bewerken
1 |
Aanmelden bij Control Hub. |
2 |
Selecteer . |
3 |
Selecteer in het navigatiedeelvenster van het Contactcentrum de optie om de lijst met desktopprofielen weer te geven. |
4 |
Klik op het desktopprofiel dat u wilt bewerken. Het bureaubladprofiel wordt geopend in de bewerkbare modus.
|
5 |
Bewerk de details van het bureaubladprofiel, raadpleeg de stappen voor het maken van bureaubladprofielen hierboven om de velden te bewerken. |
6 |
Klik op Opslaan om de bewerkingen op te slaan. Klik ook op Annuleren om de wijzigingen te annuleren. |
Een desktopprofiel activeren of inactief maken
Ga als volgt te werk om een desktopprofiel te activeren of inactief te maken:
1 |
Aanmelden bij Control Hub. |
2 |
Selecteer . |
3 |
Selecteer in het navigatiedeelvenster van het Contactcentrum de optie om de lijst met desktopprofielen weer te geven. |
4 |
Klik op het desktopprofiel dat u wilt activeren of deactiveren. Desktopprofiel wordt geopend in bewerkbare modus.
|
5 |
Schakel de gewenste bewerking in of Actief/Inactief . |
6 |
Klik op Opslaan om de gewijzigde status op te slaan, anders klik op Annuleren om de wijzigingen te annuleren. |
Een desktopprofiel verwijderen
Voer de volgende handelingen uit om een desktopprofiel te verwijderen:
Voordat u begint
Controleer of het desktopprofiel dat u wilt verwijderen, inactief is.
1 |
Aanmelden bij Control Hub. |
2 |
Selecteer . |
3 |
Selecteer in het navigatiedeelvenster van het Contactcentrum de optie om de lijst met desktopprofielen weer te geven. |
4 |
Klik op het desktopprofiel dat u wilt verwijderen. |
5 |
Klik op het pictogram verwijderen rechtsboven op de pagina. |
6 |
Klik op Verwijderen in het pop-upbericht ter bevestiging om het desktopprofiel te verwijderen. |