De configuratie volgt een hiërarchische structuur. als u een instelling configureert voor een afzonderlijk apparaat, heeft deze dus voorrang op dezelfde instelling die op locatie- of organisatieniveau is geconfigureerd.

Raadpleeg Standaardconfiguratie voor organisatie of locatie voor meer informatie over het configureren van instellingen op organisatie- of locatieniveau.

1

Ga vanuit de klantweergave in Control Hub naar Apparaten en selecteer vervolgens uw telefoon.

2

Selecteer Alle configuraties.

3

Stel in de respectievelijke gedeelten de gewenste parameters in. Zie Parameters voor telefooninstellingen in Control Hub op deze pagina voor meer informatie over deze parameters.

4

Selecteer Volgende.

5

Bekijk uw wijzigingen en selecteer Toepassen.

6

Selecteer Sluiten om de pagina te sluiten.

Parameters voor telefooninstellingen in Control Hub

Dit gedeelte bevat een verscheidenheid aan parameters die beschikbaar zijn onder Alle configuraties op Control Hub, die tegemoet komen aan een groot aantal behoeften en functies.

Parameter

Standaard en opties

Beschrijving

Lijnen

Lijn[n] Instellingen gespreksfuncties Gemiste oproep

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u visuele meldingen van gemiste oproepen op de lijn in of uit.

Telefoon

Knop Actie

Zie de knop Actie configureren voor meer informatie.

Gespreksgeschiedenis

Standaard: telefoon

Opties: Telefoon, Webex

Stelt de gespreksgeschiedenis in op het gebruik van de lokale geschiedenis of de Webex geïntegreerde gespreksgeschiedenis van alle apparaten van de eindgebruiker. Deze instelling is momenteel alleen van toepassing op gebruikersapparaten en niet op werkruimteapparaten.

Helpdesk

Zie Helpdesk configureren voor meer informatie.

Instellingen lijntoetsen oproepweergaven per lijn

Standaard: 2

Opties: 1 - 10

Stelt het maximumaantal gesprekken dat op een lijn is toegestaan.

Kantooruren

Raadpleeg Telefoon configureren voor energiebesparing (kantooruren) voor meer informatie.

Peer firmware delen

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u de functie PFS (Peer Firmware Sharing) in of uit. De PFS-functie voegt ondersteuning voor optimalisatie van beeldupgrade voor de telefoons toe. Indien ingeschakeld op een hoofdtelefoon, wijst PFS de telefoon aan om een verzoek om een afbeeldingsbestand te maken. Hiermee wordt een doorschakelhiërarchie tot stand brengen en wordt het firmware-imagebestand overgedragen van de roottelefoon naar de andere telefoons in de hiërarchie.

Programmeerbare schermtoetsen

Zie de knop Programmeerbare functietoetsen configureren voor meer informatie.

Telefoon > Webex
Directory Enable (Telefoonlijst inschakelen)

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u Webex telefoonlijstservice voor de telefoon in of uit. Indien ingeschakeld, kunnen gebruikers op de telefoon de in de telefoon opgeslagen contactpersonen openen en zoeken.
Naam directoryStandaard: leegStelt de weergavenaam voor de telefoonlijst in.
Telefoon > XSI-telefoonservice
Directory Enable (Telefoonlijst inschakelen)

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u De BroadSoft XSI-telefoonlijstservice voor de telefoon in of uit. Indien ingeschakeld, kunnen gebruikers op de telefoon de in de telefoon opgeslagen contactpersonen openen en zoeken.
Naam directoryStandaard: leegStelt de weergavenaam voor de telefoonlijst in.
Waarden van regionale >stimer
Lange timer tussen cijfers

Standaard: 10

Opties: 0 - 65535

Definieert de tijdsduur dat de telefoon wacht wanneer er geen cijferpatronen overeenkomen voordat het nummer wordt gekozen. Een kortere tijd zorgt ervoor dat niet-overeenkomende gekozen cijfers snel worden gekozen.
Korte timer tussen cijfers

Standaard: 3

Opties: 0 - 65535

Definieert de tijdsduur dat de telefoon wacht op de gebruiker die een cijfer invoert. Voor een kleinere waarde moeten cijfers snel worden gekozen.
Regionale > Telefoontaal
Telefoontaal

Standaardwaarde: Engels-US

Stelt de weergavetaal in voor de telefoon. Deze waarde overschrijft de standaardwaarde die is afgeleid van de ingerichte locatie.

Zie Taal voor de telefoon wijzigen voor alle ondersteunde talen.

SIP

ICE

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

Bepaalt of SIP-mediastromen rechtstreeks tussen telefoons op hetzelfde lokale netwerk moeten worden gevoerd.

Door de gebruiker gewenste timer voor offhook

Standaard: leeg

Opties: 0 - 30

Deze timer wordt gestart wanneer de telefoon van de haak gaat. Als er geen cijfers worden gekozen binnen het opgegeven aantal seconden, verloopt de timer en wordt een lege invoer geëvalueerd. Het gesprek wordt dan geweigerd, tenzij u een speciale nummerplanreeks hebt die een lege invoer toestaat.

Software

Upgrade-kanaal

Standaardwaarde: Stabiel

Opties: Stabiel, Stable_Delay, Voorbeeld

Stelt het kanaal in waarop de telefoon firmware-updates moet ophalen.

Systeem > IEEE802,1x

IEEE802,1x

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u het toegangsbeheer voor het poortgebaseerde netwerk voor apparaten in of uit.


 
Wanneer u deze optie niet goed instelt, worden de apparaten mogelijk losgekoppeld van het netwerk en wordt het apparaat door de lokale fabriek opnieuw ingesteld om het apparaat weer online te brengen.

Systeem > Optional Network Configuration (netwerkconfiguratie)

Foutopsporingsniveau

Standaardwaarde: MELDING

OPTIES: NOOD, WAARSCHUWING, KRITIEK, FOUT, WAARSCHUWING, MELDING, INFO, FOUT, FOUT

Stelt het registratieniveau in voor het oplossen van problemen.


 

Het foutopsporingsniveau kan de prestaties van de telefoon beïnvloeden. Het wordt aangeraden deze te gebruiken bij het oplossen van problemen.

Doorgegeven poort

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Hiermee kunt u de PC-poort op de telefoon in-of uitschakelen. Indien ingeschakeld, kan de telefoon de netwerkverbinding delen met het apparaat dat verbinding maakt met de pc-poort.

Configuratie-TOS gebruiken

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

Hiermee bepaalt u of de telefoon de configuraties voor servicetijd (TOS) gebruikt.

Systeem > USB-instellingen Zet USB aan de zijkant uit

USB-instellingen uitschakelen usb aan zijkant

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u de USB-A-poort aan de rechterkant van de telefoon in of uit. Wanneer de functie is uitgeschakeld, werkt de poort niet wanneer u een headset aansluit als audiokanaal of wanneer u wilt opladen.

Systeem > VLAN-instellingen

CDP

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Cisco Discovery Protocol (CDP) voor lokale apparaten in- of uit.

Indien ingeschakeld, vindt de telefoon informatie over rechtstreeks verbonden Cisco-apparaten in een LAN-netwerk (LAN).


 
Wanneer u deze optie niet goed instelt, worden de apparaten mogelijk losgekoppeld van het netwerk en wordt het apparaat door de lokale fabriek opnieuw ingesteld om het apparaat weer online te brengen.

LLDP

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u LLDP (Link Layer Discovery Protocol) voor de telefoon in of uit.

Indien ingeschakeld, detecteert de telefoon informatie over rechtstreeks verbonden netwerkapparaten in een LAN-netwerk (LAN).


 
Wanneer u deze optie niet goed instelt, worden de apparaten mogelijk losgekoppeld van het netwerk en wordt het apparaat door de lokale fabriek opnieuw ingesteld om het apparaat weer online te brengen.

PC-poort VLAN-ID

Standaard: 1

Opties: 0 - 4095

Voer een waarde voor de VLAN-id in die wordt gebruikt om communicaties te taggen vanaf de PC-poort op de telefoon.

De telefoon tagt alle niet-getagde frames die afkomstig zijn van de pc (niet voor frames met een bestaande tag).

VLAN-id

Standaard: 1

Opties: 0 - 4095

Voer een VLAN-id in voor de telefoon wanneer u een VLAN gebruikt zonder CDP (VLAN ingeschakeld en CDP uitgeschakeld).


 
Alleen spraakpakketten zijn gemarkeerd met de VLAN-id. Gebruik niet de 1 waarde voor de VLAN-id. Als VLAN-id 1 is, kunt u spraakpakketten niet taggen met de VLAN-id.

Systeem > Webtoegang

Webtoegang

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Hiermee bepaalt u of toegang tot de webpagina telefoon moet worden toegestaan. Als nee is ingesteld, is de toegang tot de webpagina telefoon beperkt. Wanneer dit is ingesteld op Ja, hebben de gebruikers en beheerders toegang tot de webpagina telefoon met het adres IP.

Gebruikers > Audio-volume

Volume handset

Standaard: 9

Opties: 0 - 15

Stelt het volume van de hoorn in. De gebruikers op de telefoon kunnen de instellingen wijzigen met de volumetoets op de telefoon.

Volume headset

Standaard: 9

Opties: 0 - 15

Stelt het volume van de headset in. De gebruikers op de telefoon kunnen de instellingen wijzigen met de volumetoets op de telefoon of op hun headset.

Beltoonvolume

Standaard: 9

Opties: 0 - 15

Stelt het beltoonvolume in. De gebruikers op de telefoon kunnen de instellingen wijzigen met de volumetoets op de telefoon.

Luidsprekervolume

Standaard: 9

Opties: 0 - 15

Hiermee stelt u het luidsprekervolume in. De gebruikers op de telefoon kunnen de instellingen wijzigen met de volumetoets op de telefoon.
Gebruiker > Noise Verwijderen

Onderdrukking van achtergrondgeluid

Standaardwaarde: Geluid verwijderen

Opties: Neutraal, Geluid verwijderen, Optimaliseren voor mijn stem

De functie Geluid verwijderen in- of uitschakelen. Er zijn drie opties beschikbaar:

    • Neutraal — hiermee schakelt u de functie voor het verwijderen van geluid uit
    • Onderdrukking van achtergrondgeluid: hiermee verwijdert u alle achtergrondgeluiden
    • Optimaliseren voor mijn stem: hiermee worden alle achtergrondgeluiden en achtergrondspraak verwijderd
Gebruikers > Supplementaire services

NST-instelling

Standaard: Ja

Opties: Ja, Nee

Hiermee schakelt u de functie Niet storen (NST) op de telefoon in of uit.

Indien ingeschakeld, kunnen gebruikers niet storen in- of uitschakelen.

Datumnotatie

Standaard: maand/dag

Opties: maand/dag, dag/maand

Definieert de datumindeling.
Tijdnotatie

Standaard: 12 uur

Opties: 12 uur, 24 uur

Stelt de weergavenotatie in op tijd.

De knop Actie configureren

De knop Actie is de rode knop rechtsboven aan de telefoon. Hiermee kunnen telefoongebruikers snel toegang krijgen tot de toegewezen service, zoals de nooddiensten. U kunt de knop koppelen aan een service voor gebruikers.

1

Ga vanuit de klantweergave in Control Hub naar Apparaten en selecteer vervolgens uw telefoon.

2

Selecteer Alle configuraties.

3

Navigeer naar het telefoongedeelte en selecteer knop Actie.

4

Configureer de volgende parameters om de knop Actie aan een service te koppelen.

Tabel 1. Parameters voor de knop Actie
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Functie actietoets

Standaard: Uit

Opties: Noodoproep, Uit

U kunt de knop configureren voor een specifieke service, bijvoorbeeld de noodservice.

Wanneer u het veld instelt op Noodoproep, moet u het telefoonnummer of URI van de nooddiensten invoeren. Wanneer de optie Uit is ingesteld, werkt de knop Actie op de telefoon niet.

Servicebestemming knop actie

Standaard: leeg

Geef het telefoonnummer of de URI op voor de service.

Als u de knop Actie inschakelt zonder de servicebestemming in te stellen, ziet de gebruiker op de telefoon een bericht waarin wordt gevraagd of de configuratie moet worden uitgevoerd. Zodra de gebruiker deze melding heeft gesloten, blijft het waarschuwingspictogram bestaan in de koptekst van het telefoonscherm totdat de knop correct is geconfigureerd of is uitgeschakeld.

Vertraging bij uitgaande telefoon

Standaard: 5

Opties: 0 - 30

Stel de time-outperiode in seconden in waarop de telefoon het servicegesprek moet starten nadat de knop Actie is ingedrukt.

Stel deze waarde in op 0 als u wilt dat de telefoon het gesprek start zodra de trekker wordt gedetecteerd, zoals aangegeven met één druk, lang indrukken of drie keer drukken op de knop.

Service-trigger

Standaardwaarde: Eén toets

Opties: Enkele druk, Lange druk, 3 keer indrukken

Bepaal hoe gebruikers een servicegesprek kunnen starten met de knop Actie op de telefoon.

Lang indrukken: druk de knop Actie gedurende ten minste 2 seconden in om een gesprek te starten.

Druk 3 keer: druk drie keer op de actieknop met intervallen van minder dan 2 seconden tussen elke druk op.

Stil noodgesprek

Standaard: Uitgeschakeld

Opties: Ingeschakeld, Uitgeschakeld


 

Deze instelling werkt alleen wanneer de functie van de knop Actie is ingesteld op Noodoproep.

Stil noodgesprek is bedoeld om discreet hulp te bieden in gevaarlijke situaties. Het stelt de gebruiker in staat om hulp te zoeken zonder geluid te maken.

  • Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunnen gebruikers eenrichtingsgesprek voeren met de knop Actie.

    Nadat de stille noodoproep is geplaatst, kan alleen de andere partij de oproep beëindigen. Om te voorkomen dat u de aandacht trekt tijdens het lopende gesprek, wordt het scherm op de telefoon 9841 onderbroken, terwijl het scherm op telefoon 9851 wordt uitgeschakeld.

  • Wanneer de functie is uitgeschakeld, werkt een noodoproep als tweerichtingsgesprek, net als andere uitgaande gesprekken.

5

Selecteer Volgende.

6

Bekijk uw wijzigingen en selecteer Toepassen.

7

Selecteer Sluiten om de pagina te sluiten.

Telefoon configureren voor energiebesparing (kantooruren)

Er zijn twee energiebesparingsopties op de telefoon om het stroomverbruik te verminderen tijdens periodes van inactiviteit.

Weergavemodus

In de weergavemodus schakelt de telefoon het scherm uit om stroom te besparen buiten de aangegeven werkuren. Als de functie Kantooruren is ingeschakeld, wordt de telefoon overgezet op Weergavemodus na kantooruren. U kunt het scherm opsteken door op een van de toetsen op de telefoon te drukken. Het scherm blijft ingeschakeld totdat de telefoon een bepaalde tijd niet actief is geweest, vervolgens wordt de telefoon automatisch uitgeschakeld.

Diepe slaapstand

In de diepe slaapstand wordt de telefoon tijdens de opgegeven perioden automatisch uitgeschakeld. U kunt ervoor kiezen de modus Diepe slaap uitsluitend in te schakelen voor niet-werkdagen of voor zowel buiten werkdagen als buiten de werkuren op werkdagen. Druk op de knop Selecteren in het navigatiecluster om de telefoon te sluieren.


 
Wanneer de telefoon zich in de slaapstand bevindt, is de knop Actie rechtsboven op het apparaat niet toegankelijk.

De functie Kantooruren is standaard ingeschakeld op uw telefoon. De standaard kantooruren zijn van maandag tot en met vrijdag ingesteld op 7:00 tot 19:00 uur. Het scherm wordt buiten de aangegeven uren uitgeschakeld. U kunt werkuren, werkdagen en de energiebesparingsmodus buiten kantooruren aanpassen.

1

Ga vanuit de klantweergave in Control Hub naar Apparaten en selecteer vervolgens uw telefoon.

2

Selecteer Alle configuraties.

3

Ga naar het gedeelte Telefoon en selecteer Kantooruren.

4

Pas de werkuren en werkdagen aan op de werktijden van uw gebruikers.

Tabel 2. Parameters voor kantooruren
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Ingeschakeld

Standaardwaarde: Waar

Opties: Onwaar, Waar

Stel deze optie in op Waar om de functie Kantoortijden in te schakelen voor de Cisco-bureautelefoon 9800 Series. De functie Kantooruren is ontworpen om het stroomverbruik tijdens perioden van inactiviteit op de telefoon tot een minimum te beperken.

U kunt de telefoon zo configureren dat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (weergavemodus) of wordt uitgeschakeld (diepe slaapmodus) buiten de aangegeven werkperioden.

Werkdagen

Standaardwaarde: van maandag tot en met vrijdag

Pas de werkdagen aan door de gewenste dagen te selecteren.

Buiten de werkdagen wordt de telefoon automatisch uit het scherm uitgeschakeld. Werkdagen zijn standaard ingesteld van maandag tot en met vrijdag.

Deze instelling is ook van toepassing op de diepe slaapstand, indien ingeschakeld. Als u ervoor kiest de modus diepe slaap uitsluitend in te schakelen voor niet-werkdagen, wordt de telefoon op die dagen uitgeschakeld. Als u de modus Diepe slaapstand voor alle dagen inschakelt, wordt de telefoon zowel buiten als buiten de kantooruren op werkdagen uitgeschakeld.

Stel de werktijden voor werkdagen in met de velden Begintijd en Einde werktijden.

Begin werktijden

Standaard: 07:00

Stel de begintijd voor de werkuren in met de 24-uursnotatie. Buiten de opgegeven werkuren wordt het scherm automatisch uitgeschakeld of wordt de telefoon alleen in de modus Diepe slaapstand ingeschakeld als Diepe slaap ingeschakeld is ingesteld op Alle dagen.

Voorbeelden: 09:00 voor 09:00; 17:30 voor 17:30 uur

Einde werktijden

Standaard: 19:00

Stel de eindtijd voor de werkuren in met de 24-uursnotatie. Buiten de opgegeven werkuren wordt het scherm automatisch uitgeschakeld of wordt de telefoon alleen in de modus Diepe slaapstand ingeschakeld als Diepe slaap ingeschakeld is ingesteld op Alle dagen.

Voorbeelden: 09:00 voor 09:00; 17:30 voor 17:30 uur


 
Zorg ervoor dat het interval tussen de begin- en eindtijd langer is dan 60 minuten.
5

Als u de instellingen voor buiten de kantooruren wilt aanpassen, configureert u de volgende parameters in het gedeelte Buiten kantooruren .

U kunt een time-out voor inactief instellen voor Weergave-uitmodus en de instellingen voor diepe slaapstand aanpassen.

Tabel 3. Parameters voor Buiten kantooruren
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Diepe slaapstand ingeschakeld

Standaardwaarde: Onwaar

Opties: Onwaar, Alleen niet-werkdag, Alle dagen

Schakel 'Diepe slaapstand' in of uit op de telefoon. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de telefoon buiten de aangegeven kantooruren automatisch uitgeschakeld.


 

Deze optie werkt alleen wanneer Kantooruren is ingeschakeld.

Wanneer de telefoon is ingesteld op Onwaar, wordt deze niet in de diepe slaapstand gezet.

Wanneer de telefoon is ingesteld op Alleen niet-werkdag, wordt deze uitsluitend uitgeschakeld buiten werkdagen. Tijdens de opgegeven werkdagen wordt het scherm buiten de opgegeven werkuren uitgeschakeld.

Wanneer de telefoon is ingesteld op Alle dagen, wordt deze zowel buiten werkdagen als buiten de kantooruren op werkdagen uitgeschakeld.

Stel de werkuren in voor werkdagen met behulp van de velden Begin werk en Einde werkuur .

Vrije telefoon na einde werkuur

Standaard: 60

Opties: 0 - 360

Stel de time-outperiode in minuten in waarin de telefoon automatisch wordt uitgeschakeld na de tijd die is opgegeven in het veld Einde werkuren. Als u wilt dat de telefoon meteen na de werkuren de modus voor diepe slaapstand invult, stelt u deze in op 0.

Telefoon op tijd voordat het werkuur begint

Standaard: 60

Opties: 0 - 360

Stel de time-outperiode in voor de telefoon om wakker te worden uit de diepe slaapstand voor de tijd die is opgegeven in het veld Begin werktijden. Als u wilt dat de telefoon actief wordt totdat de werkuren zijn begonnen, stelt u deze in op 0.

Geluidssignaal inschakelen

Standaardwaarde: Onwaar

Opties: Onwaar, Waar

Schakel de telefoon in of uit om een geluidssignaal af te spelen om de gebruiker te waarschuwen voordat de telefoon de diepe slaapstand wordt ingeschakeld.

Time-out voor niet-actief

Standaard: 30

Opties: 1 - 60

Deze instelling is van toepassing op de volgende twee scenario's:

  • Voordat de telefoon een geplande diepe slaapstand wordt ingeschakeld

    Tien minuten voor de geplande diepe slaapstand, verschijnt er een bericht met de melding dat de telefoon over tien minuten wordt uitgeschakeld en wordt het aftellen gestart. Als er een time-out optreedt, wordt de telefoon uitgeschakeld.

    Als er tijdens de aftelperiode een activiteit is zoals een inkomende oproep, firmware-upgrade of nieuwesynchuur bij het inrichten, wordt het aftellen opnieuw gestart. Als u dit veld bijvoorbeeld op 20 hebt ingesteld, wordt het aftellen binnen 20 minuten nadat de activiteiten zijn voltooid, opnieuw gestart.

  • Nadat u handmatig bent geactiveerd vanuit de diepe slaapmodus

    Als u dit veld bijvoorbeeld hebt ingesteld op 20, nadat u 20 minuten inactief bent, wordt er een bericht weergegeven om de gebruiker te laten weten dat de telefoon over tien minuten wordt uitgeschakeld en wordt het aftellen gestart. Als er een time-out optreedt, wordt de telefoon uitgeschakeld.

    Als er tijdens de aftelperiode sprake is van een activiteit zoals een inkomende oproep, firmware-upgrade of nieuwesynchuur bij het inrichten, wordt het aftellen binnen 20 minuten nadat de activiteiten zijn voltooid opnieuw gestart.


 

Als een gebruiker tijdens de aftelperiode interactie heeft met de telefoon, zoals het beantwoorden of weigeren van gesprekken of het indrukken van toetsen, zal de telefoon de rest van de dag geen functie voor de diepe slaapstand gebruiken.

Time-out voor Inactieve weergave uit

Standaard: 5

Opties: 1 - 60

Stel de time-outperiode in minuten in zodat de telefoon automatisch het scherm uitschakelt nadat de telefoon is geactiveerd tijdens de weergave-uitmodus.

6

Selecteer Volgende.

7

Bekijk uw wijzigingen en selecteer Toepassen.

8

Selecteer Sluiten om de pagina te sluiten.

Helpdesk configureren

U kunt de helpdeskfunctie inschakelen en snelnummers configureren in Control Hub. Als deze eenmaal zijn geconfigureerd, hoeven gebruikers alleen maar een nummer te selecteren uit uw lijst met geconfigureerde nummers om snel een oproep te plaatsen.

1

Ga vanuit de klantweergave in Control Hub naar Apparaten en selecteer vervolgens uw telefoon.

2

Selecteer Alle configuraties in het gedeelte Configuraties .

3

Ga naar het gedeelte Telefoon en selecteer Helpdesk.

4

Configureer de volgende parameters om de helpdeskfunctie toe te passen op het apparaat:

Tabel 4. Parameters voor helpdesk
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Naam aangepast menu

Standaardwaarde: Help desk

U kunt de weergavenaam voor de helpdesk aanpassen in het telefoonmenuscherm. Als het veld leeg is, is de weergavenaam 'Help desk'.

Inschakelen

Standaard: Nee

Opties: Ja, Nee

De helpdeskfunctie op de telefoon in- of uitschakelen.

Als het is ingesteld op Ja, kunnen gebruikers op de knop Favoriet drukken om het telefoonscherm van de Helpdesk te openen en snel een nummer te kiezen.

Snelnummer [n] > Naam

Standaardwaarde: leeg

Stel de weergavenaam van het snelnummer in.

Als het leeg is, geeft de telefoon in plaats daarvan het snelle nummer weer.

Snelnummer [n] > NummerStandaardwaarde: leegStel het snelnummer voor de gerelateerde snelle naam in.
5

Selecteer Volgende.

6

Bekijk uw wijzigingen en selecteer Toepassen.

7

Selecteer Sluiten om de pagina te sluiten.

De knop Programmeerbare functietoetsen configureren

De functietoetsen bevinden zich onder in het telefoonscherm. U kunt de functietoetsen koppelen aan een service, zodat gebruikers snel toegang hebben.

1

Ga vanuit de klantweergave in Control Hub naar Apparaten en selecteer vervolgens uw telefoon.

2

Selecteer Alle configuraties.

3

Ga naar het gedeelte Telefoon en selecteer Programmeerbare functietoetsen.

4

Voer vereiste trefwoorden in voor elke parameter om een soft key aan een specifieke service te koppelen. Raadpleeg Programmeerbare functietoetsen voor meer informatie over de trefwoorden en bijbehorende functietoetsen.

Tabel 5. Parameters voor de programmeerbare functietoetsen
ParameterStandaard en optiesBeschrijving
Conferencing Key List (Toetsenlijst tijdens conferentiegesprek)

Standaard: leeg

Syntaxis:crdstart; crdstop; crdpause; crdresume

Voegt de volgende functietoetsen voor opnamen toe op de telefoon om de opname van een actief gesprek te beheren.

Opnemen

PauseRec

StopRec

ResRec

Connected Key List (Toetsenlijst tijdens verbonden gesprek)

Standaard: leeg

Syntaxis:

Houden; psk1; einde; xfer; Conf; xferLx; conflx; bxfer; hold; opnieuw kiezen; Dir; Park

De volgorde van de functietoetsen die op het telefoonscherm worden weergegeven. De volgorde is gebaseerd op de volgorde van de toegevoegde trefwoorden.

Overzicht met sleuteltoetsen van verbonden vergadering

Standaard: leeg

Syntaxis:

einde|2; startpagina|3

De functietoetsen die beschikbaar zijn op het telefoonscherm tijdens een verbonden vergadering.

Dialing Input Key List (Toetsenlijst invoer belgegevens)

Standaard: leeg

Syntaxis:

annuleren|1; gesprek|2; Delchar|3;

Bevat de functietoetsen en de volgorde waarin deze beschikbaar zijn tijdens een gesprek.

Inschakelen

Standaard: Nee

Opties: Ja|Nee

Hiermee worden programmeerbare schermtoetsen in- of uitgeschakeld. Stel dit veld in op Ja Ja om de programmeerbare functietoetsen in te schakelen.

Hold Key List (Toetsenlijst bij gesprek in wacht)

Standaard: leeg

Syntaxis:

Hervatten; gesprekslijst; einde; nieuwgesprek; callpush;
Bevat de functietoetsen en de volgorde waarin ze beschikbaar zijn wanneer een gesprek in de wachtstand staat.
Idle Key List (Toetsenlijst bij inactiviteit)

Standaard: leeg

Syntaxis:

gastin|; gastuit|; acd_login|; acd_logout|; astate|; opnieuw kiezen|; nieuwgesprek|; doorkn|; recent|; nst|; niet parkeern|; psk1|; gpickup|; opnemen|; dir|4; miss|5; zelfbeeld|; berichten|; Vergaderingen
Bevat de functietoetsen en de volgorde waarin deze beschikbaar zijn tijdens een gesprek. Er wordt bijvoorbeeld de functietoets Nieuw gesprek op de telefoon toegevoegd. Als u hierop drukt, kunt u met deze functietoets een nieuw gesprek starten.
Off Hook Key List (Toetsenlijst bij hoorn van haak)

Standaard: leeg

Syntaxis:

Annuleren; Dnd; doorkn; unparking opheffen; Pickup;
Bevat de functietoetsen en de volgorde waarin ze beschikbaar zijn wanneer de hoorn van de haak is of niet-actief is. Voegt bijvoorbeeld bij n trefwoord de functietoets NST toe aan de telefoon. Bij indrukken wordt met deze functietoets de modus NST ingeschakeld.
PSK1 tot en met PSK16Standaard: leeg

Syntaxis

fnc=sd; ext=extension_number@$PROXY; vid=n; nme=display_name

Velden van Programmeerbare schermtoetsen. Voer een tekenreeks in deze velden in om schermtoetsen te configureren die op het telefoonscherm worden weergegeven. U kunt functietoetsen maken voor snelkiesnummers voor nummers, toestelnummers enzovoort.

Sleutellijst verwerken

Standaard: leeg

Syntaxis:

eindoproep|2
De functietoets die beschikbaar is wanneer u een gesprek uitbrengt. Als eindoproep|2 bijvoorbeeld wordt de eindoproep aan het scherm toegevoegd .
Releasing Key List (Toetsenlijst bij verbreken verbinding)

Standaard: leeg

Syntaxis: eindoproep|2;

Ringing Key List (Toetsenlijst tijdens overgaan)

Standaard: leeg

Syntaxis:

antwoord|1; negeren|2;
De functietoetsen die beschikbaar zijn wanneer de telefoonstatus overgaat. Bijvoorbeeld antwoord|1; negeren|2; met een trefwoord voegt u functietoetsen Beantwoorden en Omleiden toe op de telefoon. Hiermee kan de gebruiker een gesprek beantwoorden of een oproep weigeren wanneer de telefoon overgaat.
Shared Active Key List (Toetsenlijst bij actief gesprek op gedeelde lijn)

Standaard: leeg

Syntaxis:

nieuwgesprek|1; psk1|2; dir|3; terug|4;
Geeft aan welke functietoetsen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld om de telefoonlijst te openen. Zo voegt het trefwoord Dir bijvoorbeeld de functietoets Dir toe. De gebruiker kan op deze functietoets drukken om de telefoonlijst te openen.
Shared Held Key List (Toetsenlijst bij gesprek in wacht op gedeelde lijn)

Standaard: leeg

Syntaxis:

hervatten|1; dir|4;
Geeft aan welke functietoetsen beschikbaar zijn wanneer de telefoon in de wacht of gedeelde wachtstand is. Met het trefwoord Hervatten wordt bijvoorbeeld de functietoets Hervatten toegevoegd. De gebruiker kan op deze functietoets drukken om een gesprek dat in de wacht staat, te hervatten.
Lijst sleuteltoetsen conferentie starten

Standaard: leeg

Syntaxis:

einde|2; conf|3
Geeft aan welke functietoetsen beschikbaar zijn wanneer de telefoon zich in de status Verbonden bevindt. Met het trefwoord conf wordt bijvoorbeeld de functietoets Conferentie toegevoegd. De gebruiker kan op deze toets drukken om een conferentiegesprek te starten.
Lijst met doorverbindsleutels starten

Standaard:

Syntaxis:

einde|2; xfer|3;
De functietoetsen die beschikbaar zijn voor het doorverbinden van een gesprek. Met het trefwoord Xfer wordt bijvoorbeeld de functietoets Doorverbinden toegevoegd. De gebruiker kan op deze toets drukken om een gesprek door te verbinden en een inactief gesprek.
5

Selecteer Volgende.

6

Bekijk uw wijzigingen en selecteer Toepassen.

7

Selecteer Sluiten om de pagina te sluiten.

Programmeerbare schermtoetsen

Tabel 6. Programmeerbare functietoetsen en trefwoorden

Trefwoord

Toetslabel

Beschrijving

Telefoonstatus

beantwoorden

Beantwoorden

Hiermee beantwoordt u een binnenkomend gesprek.

Telefoon gaat over

inbreken

Inbreken

Hiermee kan een andere gebruiker een gedeeld gesprek onderbreken

Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

stilinbreken

StilInbreken of StInbr

Hiermee kan een gebruiker een gedeeld gesprek onderbreken met de microfoon uitgeschakeld.

Gedeeld-actief

blDrvb

blindDoorvrb

Hiermee wordt een onaangekondigde doorverbinding uitgevoerd (een gesprek wordt doorverbonden zonder te spreken met de partij naar wie het gesprek wordt doorverbonden). Hiervoor is vereist dat Onaangek. doorverbindingsservice is ingeschakeld.

Verbonden

brengenBellenVerschijnt altijd bij de eerste positie wanneer de telefoon is geregistreerd.Invoer kiezen of Op de haak zetten
cancelAnnuleren

Hiermee wordt een gesprek geannuleerd (bijvoorbeeld bij een conferentiegesprek wanneer de tweede partij niet antwoordt).

Van de haak
dstrnDoorsturen / ClrfwdHiermee stuurt u alle oproepen door naar een opgegeven nummer.

Niet-actief, Van de haak, Gedeeld actief, In wacht, Gedeelde-wacht

crdpausePauseRecPauzeert opname.Verbonden, telefonisch vergaderen
crdresumeResRecOpname wordt hervat.Verbonden, telefonisch vergaderen
crdstartOpnemenStart een opnameVerbonden, telefonisch vergaderen
crdstopStopRecStopt een opnameVerbonden, telefonisch vergaderen
confConferentie

Start een vergadering. Hiervoor is vereist dat Conf.server is ingeschakeld en dat er twee of meer gesprekken zijn die actief zijn of in de wacht staan.

Verbonden
verw.teken

verw.teken - backspacepictogram

Hiermee wordt een teken verwijderd bij het invoeren van tekst.Invoer belgegevens
nStorNST

Hiermee wordt Niet storen ingeschakeld om te voorkomen dat de telefoon overgaat als er wordt gebeld.

Inactief, Van de haak, Wacht, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht, Conferentie, Conferentie starten, Doorverbinding starten

gespr.beëind.Gesprek beëindigenEen gesprek beëindigen

Verbonden, Van de haak, Voortgang, Start-Xfer, Start-Conf, Telefonisch vergaderen, Releasen, In de wachtstand zetten,

in de wachtHoldHiermee zet u een gesprek in de wachtstand.

Verbonden, Start-Xfer, Start-Conf, Conferentie,

neg.WeigerenMet deze toets negeert u een binnenkomend gesprek.Telefoon gaat over
deelnemenSamenvoegen

Hiermee maakt u verbinding met een telefonische vergadering. Als de conferentiehost gebruiker A is en gebruikers B en C deelnemers, wordt A verbinding gemaakt wanneer A op 'Samenvoegen' drukt, wordt A afgesloten en worden gebruikers B en C verbonden.

Conferencing

agenda

Agenda

Hiermee opent u de lijst met vergaderingen

Inactief

nieuwgespr.Nieuw ges.Hiermee wordt een nieuw gesprek begonnen.

Inactief, Wacht, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

park

Gesprek parkeren

Hiermee wordt een gesprek in de wacht gezet bij een aangegeven "parkeer"-nummer.

Verbonden

recentRecent

Hiermee wordt de lijst met alle gesprekken uit de gespreksgeschiedenis weergegeven.

Inactief, Van de haak, Gedeeld-actief, Gedeeld-wacht

herhalen Herhaal Hiermee geeft u de herhaallijst weer.

Niet-actief, Verbonden, Conf., Start-Xfer, Van de haak (geen invoer), In wachtstand

hervattenHervattenHiermee hervat u een gesprek dat in de wacht staat.Wacht, Gedeeld-wacht
instellingenInstellingenMet deze knop hebt u toegang tot telefoonmenu's.Alle

prkUit

Gesprek unparking

Met deze toets hervat u een geparkeerd gesprek.

Inactief, Van de haak, Verbonden, Gedeeld-actief

drstDoorverbind.Een gesprek doorschakelen.

Hiervoor is vereist dat Aangek. doorverbindingsservice is ingeschakeld en er ten minste één verbonden gesprek en één inactief gesprek is.

Verbonden, Start-Xfer,

Vergadering starten