Aangepaste connector is alleen vereist als u het eindpunt moet verifiëren. U kunt de knop Geverifieerd eindpunt gebruiken uitschakelen wanneer u de HTTP-aanvraagactiviteit configureert in de Flow Designer.

U kunt maximaal 10 aangepaste connectoren voor uw organisatie toevoegen.

1

Meld u aan bij uw klantorganisatie op https://admin.webex.com en ga naar Services > Contact Center > Tenantinstellingen > Integraties > Connectors.

2

Klik op de kaart Aangepaste connector op Instellen of Meer toevoegen.

3

Voer in het veld Naam een unieke naam voor de connector in (bijvoorbeeld Contact Center Connector).

4

Kies het type verificatie in het verificatietype vervolgkeuzelijst .

De beschikbare typen zijn:

  • Basisverificatie (standaard)

  • OAuth 2.0

5

Voer in het veld URL resourcedomein de URL van een domeinnaam in met het voorvoegsel https:// .

6

Als het verificatietype OAuth 2.0 is,

  1. Kies een van de volgende toekenningstypen in het vervolgkeuzelijst :

    • Klantreferenties (standaard)

    • Wachtwoord verlenen

  2. Voer in het veld Client-id de serviceclient-id in.

  3. In het Veld Client geheim voert u het client geheim in.

  4. Voer in het veld Token-URL de token-URL van de autorisatieserver in.

  5. Voer in het veld Bereik het bereik in voor de toekenning van clientreferenties.

7

Als het verificatietype Basisverificatie is en het Type verlenen een wachtwoord is,

  1. Voer in het veld Gebruikersnaam de gebruikersnaam van het serviceaccount in.

  2. Voer in het veld Wachtwoord het wachtwoord van het serviceaccount in.

  3. Voer in het veld Validatie-URL de URL in om de gebruikersnaam en het wachtwoord te valideren.

8

Klik op Gereed om de connectordetails op te slaan en klik op Sluiten.

De volgende stappen

Nadat u de connector hebt opgeslagen, kunt u deze gebruiken in Flow Designer of Control scripts.