Aandachtspunten bij het plaatsen van een uitbeloproep

  • U kunt geen uitbelgesprek starten met een toestelnummer.

  • U kunt geen invoerpuntnummer als kiesnummer voor een uitbelgesprek gebruiken.

  • U kunt niet meer dan 18 cijfers kiezen bij een uitbelgesprek van Agent Desktop.

  • U kunt het telefoonnummer invoeren met behulp van de indelingen die in de volgende tabel zijn opgenomen:

Tabel 1. Notaties telefoonnummer

Indeling

Voorbeeld

Indeling V.S.: [+] [+] [Landcode][Netnummer][Zeven Cijferig Telefoonnummer]

=2015532447

E.164 nummernotatie: [+] [landcode][nummer]

+11234567890

IDD: [International Direct Dialing Format: IDD][Landcode][Nummer]

01161123456789


 
Het bureaublad ondersteunt de volgende speciale tekens in het toetsenblok: + (plus), # (hash), * (asterisk) en :( dubbele punt). Als u een nummer met speciale tekens op het toetsenblok kopieert, worden niet-ondersteunde speciale tekens verwijderd voordat u een uitbelgesprek kunt starten.

Een uitbelgesprek plaatsen

Voordat u begint

  • U kunt een outdial gesprek tot stand brengen wanneer de status Beschikbaar of Niet-actief is.

  • U kunt geen uitbelgesprekken voeren wanneer u een actief inkomend spraakgesprek voert.

1

Meld u aan bij Webex Contact Center Desktop.

2

Klik op .


 

Als het contactcenter de maximumlimiet voor gelijktijdige gesprekken (inkomend en uitgaand) heeft bereikt die is ingesteld voor het datacenter of de tenant, kunt u niet meer gesprekken voeren. De bijbehorende redencodes worden weergegeven.

3

Kies hoe u het nummer moet ophalen:

  1. Adresboek—Kies de contactpersoon in de vervolgkeuzelijst of gebruik het zoekveld om de lijst te filteren. De contactpersonen zijn afkomstig uit het adresboek van uw onderneming.

  2. Toetsenblok: voer het telefoonnummer in met de toetsenblok. Uw agentprofiel moet over de vereiste machtigingen beschikken om een nummer te kunnen bellen met behulp van de toetsenblok.

4

(Optioneel) Kies een functie voor uitbel-ANI in de vervolgkeuzelijst Uitbel-ANI selecteren. Dit nummer wordt aan de klant weergegeven als uw beller-ID.


 

Als u de geselecteerde uitbel-ANI wilt verwijderen, kiest u het label Uitbel-ANI in de vervolgkeuzelijst. Als u geen uitbel-ANI selecteert, wordt de standaard uitbel-ANI van uw organisatie als uw bellersnummer gebruikt. De standaard uitbel-ANI wordt geconfigureerd door uw beheerder.

5

Klik op Bellen.

U ontvangt een oproep op uw fysieke telefoon. Als een uitgaande oproep mislukt, wordt een foutmelding weergegeven voor de volgende scenario's:

  • Het uitgaande gesprek dat u hebt gekozen, maakt geen verbinding met de klant. Bijvoorbeeld vanwege problemen met de verbinding.

  • U neemt een uitbelgesprek niet aan. Bijvoorbeeld wanneer u in gesprek bent met iemand anders.

  • Klant verbreekt de verbinding met binnenkomende oproep. Bijvoorbeeld wanneer de klant een binnenkomend gesprek niet wil aannemen.

  • De klant beantwoordt een binnenkomende oproep niet. De beltoon voor een gesprek gaat bijvoorbeeld over maar de klant kan het gesprek niet aannemen.

6

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Beantwoord het gesprek op uw fysieke telefoon en wacht tot de klant antwoordt.
  • Als u Desktop als gespreksfunctionaliteit gebruikt, klikt u op Beantwoorden in het pop-over voor uitgaande gesprek.
7

U kunt de volgende taken uitvoeren in het interactiebeheervenster terwijl u een gesprek afhandelt:

  • Het actieve gesprek in de wachtstand zetten en hervatten.
  • De opname van de spraakoproep starten en pauzeren.
  • Een gesprek doorverbinden met een wachtrij, agent of kiesnummer.

 

Als de beheerder de functie voor het doorverbinden van een gesprek in de wachtrij heeft ingeschakeld, krijgt u een optie Wachtrij in het dialoogvenster Verzoek doorverbinden. Anders zijn alleen de opties Agent en Kiesnummer beschikbaar.

8

Klik op Beëindigen.

Volgende stappen

Het dialoogvenster Redenen voor afronden wordt geopend.

Een uitbelgesprek voeren vanuit interactiegeschiedenis agent

Voordat u begint

U moet een afrondingsreden toepassen voor een spraakgesprek. In het deelvenster Interactiegeschiedenis agent wordt uw eerdere spraakgesprek met een klant weergegeven op de tabbladen Alle en Gesprekken .

1

Meld u aan bij Webex Contact Center Desktop.

2

Selecteer in het deelvenster interactie met agenten de tabbladen Alle of Gesprekken .

3

Wijs het telefoonnummer aan van de contactpersoon die u wilt bellen en selecteer Click to Call.


 

U kunt tijdens het gesprek geen nieuwe oproep plaatsen via het deelvenster interactie met agenten.

4

Klik op En bewerk het telefoonnummer dat op het toetsenblok wordt weergegeven, en klik vervolgens op Bellen.

Het gespreksverzoek wordt verzonden naar het telefoonnummer dat u hebt opgegeven. De pop-over toont het label Uitbelgesprek, het pictogram Uitbellen, het telefoonnummer van het contactcenter, DNIS (Dialed Number Identification Service), de wachtrij die het gesprek naar u heeft geleid en een timer voor de tijd die is verstreken sinds u het gesprek ontving. Als de beheerder de functie voor het beëindigen van gesprekken heeft ingeschakeld, verschijnt de knop Annuleren in het verzoek voor de contactpersoonskaart.

5

U ontvangt een oproep op uw fysieke telefoon.


 

Als een uitgaande oproep mislukt, wordt een foutmelding weergegeven voor de volgende scenario's:

  • U neemt een uitbelgesprek niet aan. Bijvoorbeeld wanneer u in gesprek bent met iemand anders.

  • Klant verbreekt de verbinding met binnenkomende oproep. Bijvoorbeeld wanneer de klant een binnenkomend gesprek niet wil aannemen.

  • De klant beantwoordt een binnenkomende oproep niet. De beltoon voor een gesprek gaat bijvoorbeeld over maar de klant kan het gesprek niet aannemen.

6

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Beantwoord het gesprek op uw fysieke telefoon en wacht tot de klant antwoordt.
  • Als u Desktop als gespreksfunctionaliteit gebruikt, klikt u op Beantwoorden in het pop-over voor uitgaande gesprek.
7

Klik op Beëindigen.

Volgende stappen

Het dialoogvenster Redenen voor afronden wordt geopend.