U kunt services voor Leidinggevende of Leidinggevend assistent inschakelen voor een Webex Calling-gebruiker in Control Hub. Gebruikers met de service Leidinggevende ingeschakeld kunnen kiezen uit een groep assistenten aan wie de service Leidinggevend assistent is toegewezen. De managementassistenten kunnen gesprekken namens hun manager op de juiste manier plaatsen, beantwoorden, onderscheppen en routeren. De assistenten kunnen ook de bestemming voor het doorschakelen van gesprekken instellen en deelnemen aan de groep van een directeur of deze verlaten.
Een gebruiker configureren als directie-assistent
1 | Meld u aan bij Control Hub en ga naar . |
||
2 | Selecteer een gebruiker en klik op het tabblad Gesprekken. |
||
3 | Ga naar de sectie Machtigingen tussen gebruikers en selecteer Leidinggevende/Leidinggevend assistent. |
||
4 | Schakel de schakelaar in en kies de optie Executive Assistant. Als een gebruiker, die een directieassistent is, aan een directeur wordt toegewezen, wordt de lijst met leidinggevenden weergegeven met hun telefoonnummer, toestel en aanmeldstatus.
Standaard wordt de directie-assistent ingeschakeld. Als u niet wilt dat een directieassistent de gesprekken van de directeur afhandelt, schakelt u het selectievakje voor de desbetreffende opt-in uit. |
||
5 | Als u gesprekken van de directieassistent wilt doorschakelen naar een andere bestemming, schakelt u het selectievakje Gefilterde gesprekken doorschakelen in en voert u het telefoonnummer in het veld Telefoonnummer instellen in. |
||
6 | Klik op Opslaan. |
Een gebruiker configureren als leidinggevende
1 | Meld u aan bij Control Hub en ga naar . |
||||
2 | Selecteer een gebruiker en klik op het tabblad Gesprekken. |
||||
3 | Ga naar de sectie Machtigingen tussen gebruikers en selecteer Leidinggevende/Leidinggevend assistent. |
||||
4 | Schakel de schakelaar in en kies de optie Executive. |
||||
5 | Zoek en selecteer de gebruikers die u als directieassistenten aan deze gebruiker wilt toevoegen.
De toegevoegde directieassistenten worden weergegeven met hun telefoonnummer, toestel en aanmeldstatus. U kunt de toegevoegde directieassistenten verwijderen met het pictogram |
||||
6 | Gesprekken naar de directieassistent filteren: Schakel de schakelaar Gespreksfiltering in en selecteer het type gesprekken dat u naar de directieassistent wilt gaan vanuit de volgende opties.
|
||||
7 | Gespreksmeldingen naar aanvullende locaties inschakelen: Schakel Location To Ring (Locatie bellen) in en kies het waarschuwingstype in de vervolgkeuzelijst.
|
||||
8 | Kies welke locaties u wilt waarschuwen:
|
||||
9 | Beltoonopties instellen: Kies een van de volgende waarschuwingsmodus:
|
||||
10 | Onbeantwoorde gesprekken omleiden: Kies een van de volgende opties als het gesprek niet wordt beantwoord:
U kunt de tijd (in seconden) opgeven waarna de onbeantwoorde gesprekken moeten worden doorgeschakeld. Als de modus voor sequentieel waarschuwen is geselecteerd, kunt u het aantal keren overgaan instellen voordat de gesprekken op een sequentiële manier naar de assistenten worden omgeleid. |
||||
11 | Beller-id instellen: Selecteer de beller-id naam en het nummer die moeten worden weergegeven op de telefoon van de directie-assistent voor de inkomende gesprekken op de directie-lijn. |
||||
12 | Klik op Opslaan.
|
Optie voor het instellen van gedeelde lijn
De Gedeelde lijn-weergave kan worden gebruikt samen met de service voor Leidinggevende wanneer de gebruikers zich op dezelfde locatie bevinden. De configuratie van de Gedeelde lijn-weergave samen met de service voor Leidinggevende maakt de functie makkelijker te gebruiken. Voor meer informatie over het configureren van de weergave van gedeelde lijnen, zie Lijnen voor een MPP-telefoon toevoegen en opnieuw ordenen.